Paolo Giordano. Nel contagio. Enaudi, 2020



De coronacrisis was van alles, maar het was, of is, zegt Paolo Giordano, vooral ook een kwestie van wiskunde. Nu heette Giordano's debuut al De eenzaamheid van de priemgetallen, maar hij werkt het aardig uit in dit boekje: de manier waarop zo'n ziekte zich verspreidt, de manier waarop je alles in getallen moet zien, en in waarschijnlijkheden – dat wij het niet hebben, betekent niet dat er geen honderdduizenden dood gaan. En dat er niet van alles gaat veranderen. Nell'epidemia non facciamo altro che contare, tijdens de epidemie doen we niet veel anders dan tellen.

Wiskunde is een zekerheid waaraan je je kunt vasthouden in onzekere tijden. Maar als er tegelijkertijd zoveel onbekenden in je formules zitten zodat er weinig te voorspellen is – waar blijft die zekerheid dan? Waar is de ijzeren logica, de pure schoonheid van de wiskunde in een tijd dat alles omvalt?

Nel contagio is bijvoorbeeld nu al duidelijk een beetje verouderd, geschreven in de eerste weken van maart toen ook de maand augustus niet te voorspellen was. Giordano lijkt er stiekem nog een beetje vanuit te gaan dat zo rond deze tijd alles wel weer bij het oude zou zijn. Hij gebruikt het woord pandemie nog niet en heeft het over een epidemie. 

Toch is het een aardige invalshoek, de wiskundige, zoals bijna altijd. Het is ook een menselijke, dat laat hij goed zien. Want als je wiskunde gebruikt om de wanhoop in te dammen, dan is er dus wanhoop – misschien wel zo sterk dat je hem op een andere manier niet uitdrukken kan.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.