'Piet van Sterkenburg weet van geen ophouden' schreef Jan Stroop in 2018. We zijn nu 7 jaar verder, en het is nog altijd waar. Nu is er wéér een dik boek van hem verschenen – een bewerking weliswaar van een eerdere titel (Een kleine taal met een grote stem, uit 2009), maar een dusdanig ingrijpende bewerking dat je het ook een nieuw boek kunt noemen. Net als Stroop zelf is Van Sterkenburg een leerling van Toon Weijnen (1909-2008), die tot ver in de negentig bleef publiceren. Dus hij heeft de mooiste jaren vast nog voor de boeg.
Hedendaags Nederlands vat , zo'n beetje Van Sterkenburgs hele 60-jarige bestaan als neerlandicus samen, zijn langjarige werk als woordenboekmaker, als hoogleraar in Leiden, als directeur van het Instituut voor de Nederlandse Lexicologie (nu het Instituut voor de Nederlandse Taal). Hij is een taalkundige geweest die altijd midden in de samenleving heeft gestaan, en die de taal dus altijd heeft bekeken als een onderdeel van die samenleving. Er is, volgens Van Sterkenburg in het voorwoord, van alles met de taal gebeurd in de jaren sinds 2009. Dat betreft met name de opkomst van de smartphone, en van alle apps die daarop staan. Maar ook allerlei nationale en internationale politieke en sociale ontwikkelingen sinds de jaren veertig krijgen hun plaats in dit grote boek.
Volle rijkdom
De aandacht ligt vooral bij taalverandering: wat verklaart het? Wat gebeurt er? Waarom gaat het zo vaak gepaard met negatieve gevoelens. Van ieder verschijnsel dat hem onder ogen komt – en hem komt zo te zien zo'n beetje alles onder ogen – doe hij uitgebreid verslag. Anno 205 vergeten woorden? Knevel, scheendekker, borstrok, egelliefde, schoentrekker, bonnet, jarretel, klotje, boldootkar, lampetkan, kakstoel, kroontjespen, marketenster, marskramer, slipover, stoof, wentelteefje, zeepklopper.
Manieren waarop mensen in verschillende regio's de liefde verklaren? 'Ik maag die' (Groningen), 'Ik hool van jow' (Nijeberkoop – Stellingwerf), 'Ik hol van jou' (Midden-Drenthe), 'Ik mag diej gearn' (Twente), 'Ek olle van oe' (Genemuiden – Overijssel), 'Ik ouwe van joe' (Zuid-Beveland – Zeeland), 'K ’ouwe van je' (Walcheren – Zeeland), 'Ik zie ui girn' (Oost-Vlaanderen – België), 'K ’ouwen van je' (Biervliet – West-Zeeuws-Vlaanderen), 'Iech haod va diech' (Eygelshoven – Nederlands Limburg), 'Ich zeen dich gèèr' (Stokkem – Belgisch Limburg), 'Kzien joen geirn' (West-Vlaanderen), 'Kzien a gèère' (Antwerpen), 'Ik zie on aa gère' (Vlaams Brabant, Leuven).
Formeel Nederlands? 'Wij volstaan met enkele voorbeelden': Boreling, heilsgebeuren, amechtig, balsturigheid, bestieren, desniettegenstaande, dewelke, duizendwerf, euveldaad, gevoelen, lafenis, nachtspiegel, struweel, zielenpijn, zwerk.
Het mag duidelijk zijn: wie de volle rijkdom van het Nederlands aan zich voorbij wil zien trekken, leze Hedendaags Nederlands.
Ruimhartig
De ondertitel van het boek is 'Een taal om van te houden', en het boek is dan ook een soort taalautobiografie van Van Sterkenburg, waarin hij vertelt over zijn eigen taalontwikkeling, bijvoorbeeld als kind:
Hoewel mijn vader met mijn moeder een soort standaardtaal sprak, is mijn moedertaal West-Brabants. Moeder heeft nooit een bewuste poging gedaan om het dialect dat zij in Halsteren leerde, en dat zij aanvulde met woorden en uitdrukkingen uit haar dienstbetrekking, te vervangen door de standaardtaal. Wat zij, als er bijvoorbeeld collega’s van vader op bezoek kwamen of de pastoor of kapelaan op huisbezoek, wel deed, was een beetje deftiger spreken. Ontegenzeglijk bootste zij dan de taal na van de pastorie uit Bergen op Zoom of van de schooljuf bij wie zij diende. Maar het bleef voor haar onhandig jongleren.
Een interessant aspect aan deze anekdote is dat het meestal andersom is: vrouwen werden in ieder geval vroeger in de dialectologie sneller geacht om te schakelen naar de standaardtaal dan mannen. (Een beetje wonderlijk bij dit alles is dat dit soort persoonlijke passages worden afgesloten in een nogal afstandelijke, ouderwets geleerde, we-vorm: "We kunnen in elk geval klip en klaar vaststellen dat mensen hun taal aanpassen al naargelang de communicatieve situatie om beter begrepen te worden, maar ook om distantie en intimiteit te kweken.")
Zo zit het boek vol met interessante observaties over het Nederlands zoals een actief taalkundige die in ruim tachtig jaar van zijn leven is tegengekomen. Het hedendaagse Nederlands schuimt – Hedendaags Nederlands deelt het uit in ruimhartige scheppen.

Reacties