Een goede manier om iets alledaags te begrijpen is situaties te zoeken waar dat alledaagse ontbreekt. Hoe anders ziet de wereld er dan uit? Wat is het leven zonder water, hoe leven mensen die geen emoties uiten in het openbaar, wat gebeurt er in relaties waarin de partners elkaar niet aanraken?
Dat lijkt de gedachte te zijn die de schrijfster en journaliste Rineke van Houten bracht tot haar boek Onleesbare wereld, een journalistiek onderzoek naar mensen die laaggeletterd zijn, of zijn geweest, die kinderen of partners waren van laaggeletterden. Hoe is het om al die tekens op borden, op briefjes, op beeldschermen niet of alleen met enorme inspanning te kunnen ontcijferen?
Van Houten heeft het dus breed opgezet: ze heeft uit alle hoeken en gaten mensen gezocht die haar de wereld van de laaggeletterdheid kunnen uitleggen. Terwijl probeert ze een en ander in een breder perspectief te zetten, bijvoorbeeld door in te gaan op onderzoek dat laat zien dat de ontlezing toeneemt, of door de neurolinguïst Peter Hagoort te laten uitleggen dat het brein met geschreven taal anders omgaat dan met gesproken taal – voor dat laatste zijn wij biologisch als het ware gemaakt, het eerste moet ieder van ons veroveren. Vandaar dat er geen horende, in normale omstandigheden opgegroeide mensen zijn die niet kunnen spreken, maar dat lezen en schrijven sommige mensen kan ontgaan: in Nederland misschien wel een kwart miljoen, of meer.
Het is een mooi boek voor liefhebbers van goede, op de mens gerichte journalistiek. Ontroerend is bijvoorbeeld het verhaal van Trudi Jeninga, die het geluk heeft gehad een inventieve partner te vinden.
Willem las voor wat Trudi moest leren. Zij onthield wat hij zei, knipte plaatjes van bloemen uit en Willem schreef er de Latijnse namen bij: Begonia, Agastache, Allium, Achillea, Campanula, Galanthus, Hippeastrum. De plaatjes plakte ze overal in het huis op. Op het raam in de keuken, bij het fornuis, op de servieskast, in haar jaszakken, op de toiletspiegel. Ze prentte de afbeelding in haar geheugen als ze er langsliep, koppelde er het woord aan dat Willem eronder had geschreven en sloeg dat op in haar hoofd als beeld.
Het is bij dit alles wel een beetje jammer dat Van Houten behalve bij Hagoort (aan wie ze alleen een paar vragen heeft gesteld) niet wat meer haar licht bij deskundigen heeft opgestoken, zoals bij taalkundigen. Het is nu af en toe wel wat naïef. Ze lijkt er nu bijvoorbeeld vanuit te gaan dat laaggeletterd betekent dat je ook 'weinig taal' hebt, en ze vertelt zelfs dat ze als ze met mensen praatte, merkte dat ze 'meer woorden' had. Dat niet kunnen lezen niet betekent dat je geen taal hebt, en dat die 'meer woorden' misschien vooral kwamen uit de schooltaal en dat zij misschien ook wel woorden kenden die Van Houten nooit had kunnen opschrijven.
Maar daar staat dus een enorme verwondering tegen. En daarin heeft Van Houten volkomen gelijk: het is heel lastig de wereld te begrijpen waarin landgenoten leven die niet even snel een appje kunnen schrijven. Terwijl dat een groeiende groep is, terwijl we die mensen eigenlijk wel willen uitnodigen in onze wereld, e terwijl we zelf zoveel kunnen leren van een blik waarin het voor ons zo vanzelfsprekende afwezig is.
.webp)
Reacties