{P} Marek van der Jagt. Monogaam. CPNB/De Geus, 2002. De eerste bladzijden dreigde ik een beetje geïrriteerd te raken door de krullendraaierij die hier als essay werd verkocht (voor slechts een paar euro weliswaar). Maar toen besloot ik het als verhaal te lezen, het werd gaandeweg ook duidelijker een verhaal, of een serie verhalen, en het laatste verhaaltje, over de celliste die verzint dat ze nog meer minnaars heeft dan Marek vond ik nog mooi ook. Nou ja, niet dark, even scathing'. Maar ik heb toch beslist geen spijt dat ik het uitgelezen heb.
Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.
Met een vertaling van Ton Naaijkens. Dit is het verslag van een mislukking. Paul Celan is een groot dichter die ook in Nederland gerespecteerde liefhebbers heeft, en door een van hen, de hoogleraar Duits en vertaalwetenschap Ton Naaijkens, in het Nederlands is vertaald. Celans verhaal - dat van een Duitstalige Roemeense Jood die na de oorlog het Duits opnieuw moest uitvinden om een glimp de verschrikkingen op te kunnen schrijven - is indrukwekkend, en zijn Verzamelde gedichten zijn in het Nederlands ongehoord prachtig opgeschreven. Maar het boek ziet er ook uit als een brok geblakerd beton, en het is me niet gelukt om er doorheen te breken. Ik begrijp niet wat ik als lezer verondersteld wordt te doen met een gedicht als: Das umhergestossene Immer-Licht, lehmgelb, hinter Planetenhäupten Erfundene Blicke, Seh- narben, ins Raumschiff gekerbt, betteln im Erden- münder. (Het alle kanten op gestoten steeds licht, leemgeel, achter planetenhoofden. Bedachte blikken, kijk- krasse
Reacties