Peer Wittenbols. Kop van het hoofd.

{P}
Peer Wittenbols. Kop van het hoofd. Een Brabants continüm.. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2004.

Op een bepaalde manier lijkt deze bundel wel op die van Ter Balkt: maar minder geleerd, luchtiger, Brabantser. En meer in spreektaal. Wittenbols schrijft gedichten die ook monologen zouden kunnen zijn. Je bent er sneller mee klaar dan met Ter Balkt, maar daarin heb je dan toch ook wel veel plezier beleefd:

Omtrent mol 2

Mollenschrik
met ultrasone signalen houdt u de mollen van uw land
te hoog voor het menselijk oor

Een voorstel:
koop Mollenschrik
koop een kleine weide

zorgvuldig afgeregelde sensoren
op strategisch gekozen plaatsen
in de grond steken.

Koop een mol
laat hem vrij op uw weide.

Bliebblieb (Graaf en Keer!)
Bliebbliebblieb (Graaf en Stijg!)
Bliebbliebbliebblieb (Graaf en Daal!)
Blieb-Bliieep-Bliep (En Rechtdoor!)

dat mathematische patronen ontstaan

of de steelpan

of de naam van uw minnares die Mia heet
en die 's nachts van een ander is.

Het is tegelijkertijd een soort grap en een beetje treurig en wanhopig. Ik weet niet of het beklijft, maar het geeft in ieder geval enkele uren plezier.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.