Christian Gailly. Dernier amour.

Christian Gailly. Dernier amour. Paris: Les éditions de minuit, 2004.

Een componist weet dat hij binnen een paar dagen gaat sterven. Hij woont de wereldpremière van zijn laatste strijkkwartet bij, maar het publiek wordt boos over zoveel gevoelloosheid, en begint om Beethoven te roepen. De volgende dag trekt hij zich terug in de villa van hemzelf en zijn vrouw. Hij heeft zijn vrouw zijn dood willen besparen, maar nu komt hij nog een andere vrouw tegen, een getrouwde vrouw, een jazz-zangeres. Zij wordt zijn laatste liefde.

Wat een verschrikkelijk boek. Het is pretentieus in zijn nietpretentieusheid, in het contact met de echte gevoelens die het maakt (jazz tegenover dorre modern-klassieke muziek), met een soort idee over de liefde dat je ook in Franse films uit de jaren zestig zoveel ziet: het bestaat uit het eindeloos praten, in allerlei halfbakken metaforen die de diepzinnigheid van je gevoelens moeten suggereren. En dit alles geschreven in een stijl die helemaal bij zo'n boekje past: met zinnen die al kort zijn en bovendien in stukken worden gehakt door eindeloos veel punten. ('La mer c'est l'océan qu'on entend maintenant. En pleine puissance sonore. La violence de la lumnière ne fait que rendre ce vacarme encore plus assourdissant.') Je wordt er kortademig van, nee, je krijgt de neiging om te roepen: 'Beethoven! Beethoven!'

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.