Franz Kafka. Amerika. München: Süddeutsche Zeitung Bibliothek, 2004.

Net als de vorige drie boeken die ik gelezen heb, gaat ook Amerika weer over een Europeaan in de Verenigde Staten. Althans, daar lijkt het op. In werkelijkheid komt er geloof ik geen enkel met name genoemd persoon in het boek voor die geen Europeaan is (alleen van de zangeres Brunelda weet ik het niet zeker). Het gaat dus meer over Europa, en een ander lijkt zich enkel in Amerika af te spelen om er zeker van te zijn dat Karl Rossmann niet zomaar naar huis kan terugkeren.

Het boek is nogal fragmentarisch en dat maakt het moeilijk om te lezen. Het verhaal leidt niet ergens naar toe, het is door Kafka nooit voltooid, en het vereiste wat wilskracht om door te zetten. Toch zal ik dit boek niet snel vergeten. Een beetje bladeren op het internet leert dat ik weinig over het boek zou kunnen weten zeggen dat iemand anders niet al eerder gezegd heeft. Zo deed de sfeer me af en toe onweerstaanbaar denken aan Modern Times van Chaplin denken: dezelfde confrontatie van het individu met het fraai gestileerde onmenselijke apparaat van de technologie. Er zit een scene in het boek waarin de waanzinnige telefoonkamer van het bedrijf van Karls oom wordt beschreven; die zou ook in die film kunnen zitten (en ook in een film van Tati, natuurlijk). Maar die overeenkomst blijkt al door Max Brod gezien. Heel grappig is Amerika niet, al staan er wel fraaie zinnen in: »Wenn alle Menschen wegen jeder Kleinigkeit so weinen wollten wie du, müßten die Leute auf allen Balkonen weinen.«

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.