Carl Friedman. De grauwe minnaar. Amsterdam: G.A. van Oorschot, 1997 (1996).

Dit boek heb ik ooit van iemand cadeau gekregen, maar ik weet niet meer van wie of bij welke gelegenheid. In ieder geval ben ik zo ondankbaar geweest om het jarenlang in de kast te laten staan.

Vlak voor ik op reis ging met het vliegtuig, trok ik het onlangs uit de kast. En nu ben ik nog steeds ondankbaar, want ik vond er niet veel aan, de drie verhalen die in dit boek gebundeld zijn. Er worden allerlei enorme emoties aangeraakt, maar nergens werd ik door die gevoelens meegesleept. Het eerste verhaal is een heel merkwaardige geschiedenis die zich afspeelt in een joods dorpje in Polen aan het eind van de negentiende eeuw; in dat dorpje wonen allerlei karikaturale personen die dingen meemaken die mogelijk een symbolische lading hebben. In het tweede verhaal wordt de zoon van een joods echtpaar gaandeweg zo fundamentalistisch dat hij uiteindelijk een Palestijn doodschiet, maar waarom hij dat doet noch hoe wanhopig de ouders daarvan moeten worden, wordt erg inzichtelijk. In het derde verhaal gaat de moeder van de vertelster dood, ogottegot, en met haar broers kan die vertelster het ook al niet goed vinden.

Op de omslag beweert uitgeverij G.A. van Oorschot dat Carl Friedman "behoort tot de belangrijkste schrijvers van haar generatie".

Reacties

Anoniem zei…
Inderdaad..niets aan.
Saai boek...eigenlijk gewoon kitsch van de bovenste plank.

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.