Daniel de Roulet. L'homme qui tombe. Paris: Buchet/Chastel, 2005.

Een maandlang heb ik in dit boekje gelezen, en ik heb het nog niet uit, en het interesseert me eenvoudigweg niet genoeg om het uit te lezen. Een werkzieke ingenieur die werkt voor een atoomenergiebedrijf komt in quarantaine (vanwege de SARS, weet u nog) vast te zitten en raakt daar verstrengeld met het leven van een Tsjetsjeense dame. Op het eind van het verhaal moet hij van een gebouw vallen, want zo begint het boekje, maar hoe dun het boekje ook is, ik kan het niet opbrengen om uit te gaan vinden waarom dat nu precies gebeurt. Ik moet toch ook weer verder met mijn leven, ik kan toch maar niet bezig blijven met die bordkartonnen figuren uit de pen van meneer Roulet.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.