Tony Faber. Stradivarius. Five violins, one cello and a genius. London: Pan Books, 2004.

Antonio Stradivari was een succesvolle houtsnijder die pas op latere leeftijd het aandurfde zich helemaal op de viool te richten. Die toen nog jarenlang moest experimenteren voor hij de ideale vorm gevonden had, en die een soort vernis gebruikte dat iedereen in zijn stad kende, maar dat inmiddels volkomen onbekend is geworden. Zijn violen en cello's stonden in eigen tijd nog lang niet zo hoog aangeschreven als nu; ze werden eigenlijk populair doordat min of meer toevallig een bepaalde stijl van vioolspelen doorbrak, en doordat Stradivariusviolen daar zeer geschikt voor bleken.

Ik ben wel geïnteresseerd in muziek, maar lees er niet vaak boeken over. Stradivarius is heel prettig geschreven en zit vol vaart: zowel het leven van de vioolbouwer als de gang van zes van zijn instrumenten worden verteld en gaandeweg ben ik veel te weten gekomen dat ik nog niet wist: dat Stradivarius pas tot de tweede generatie van vioolbouwers behoorde, omdat het instrument niet veel eerder werd uitgevonden; dat de kwaliteit van sommige Stradivariusviolen snel achteruit gaat, en het met de prijzen ook al niet zo wil vlotten; en dat we nog steeds niet weten hoet het nu eigenlijk zit met die lak.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.