Gerard Reve. Het Boek Van Violet En Dood. Amsterdam: L.J. Veen, 1996.
Een meesterwerk is het ook niet, over tien jaar kan ik het weer lezen zonder dat ik me veel herinner. Toch is het wel een mooi boek, en ook geloof ik wel een bijzonder boek in Reves oeuvre.
Op de omslag staat dat dit 'zijn meest autobiografische roman' is, en dat is geloof ik waar. Er worden (soms maar heel kort) episoden in voor die Reve verder altijd vermeden heeft: zijn werk voor het verzet, zijn verblijf in een psychiatrische inrichting. Het wordt allemaal stekelig verteld, en natuurlijk doorschoten met grappen en erotische fantasieën, maar ondertussen staat er toch maar, in een achteloze aantekening:
Ik zelf ontuchtig benaderd door man in vroege jeugd. Later nooit gewag van gemaakt of in praatprogramma vermeld. Ook nooit aan iemand verteld.
Maar verder wordt natuurlijk ook voorbijgelopen aan
het graf van de schrijfster Colette, die zo leuk beschreven heeft hoe in de salon elke dag een spin van het plafond nederdaalt aan haar draad en zich aan een bodempje chocolademeld in een kopje op de salontafel te goed doet om daarna aan haar draad wederom naar het plafond terug te keren. Zo enig als dat door die ondeugende Colette beschreven werd! Iemand vertelde mij eens dat hij of zij nog nooit zoiets leuks op papier was tegengekomen. Ik besloot om nooit van mijn leven iets van die Colette of wie het was te lezen of in te zien. Dat recht heb ik, kijk maar in de Grondwet.
Wat was het geheim van Reve? Ik weet het natuurlijk ook niet; maar het heeft iets te maken met die toevoeging 'of zij' in deze alinea.
Reacties