Jorge Luis Borges. Labyrinths. Selected stories and other writings. London: Penguin, 2000 (1970).
Borges is voor mij de Magritte van de literatuur. Je kent zijn werk eigenlijk al voordat je het ooit gelezen hebt: allerlei fantasieën over het leven en het lezen, en de manieren waarop die in elkaar vervlochten kunnen raken -- korte, ultrakorte schetsen. In de inleiding wordt ook nog eens uit de doeken gedaan dat het voor Borges allemaal een vlucht was uit de gruwelijke werkelijkheid van de verscheurde Europese cultuur na de Wereldoorlog. Maar eigenlijk hoef je die verhalen daar vervolgens niet meer voor te lezen — ze geven misschien wat intellectueel plezier, maar dan kun je eigenlijk ook maar beter meteen een wetenschappelijke studie lezen. Ik houd geloof ik misschien ook niet zo van fantasie, en ik moet me toegeven: bij Jorge Luis Borges, volgens de flaptekst 'de grootste schrijver die nooit de Nobelprijs kreeg', heb ik me verveeld.
Reacties
Over Borges heb je dan weer wel gelijk: wat iedereen daarin ziet, heb ik nooit begrepen. Hij was in mijn ogen verre van geniaal, misschien wel vakkundig, maar zeker niet in het bezit van zo'n grote fantasie als iedereen hem toedicht.