Arnon Grunberg. De techniek van het lijden. Amsterdam: Nijgh en Van Ditmar, 2005.

Arnon Grunberg is van alles -- een romanschrijver, een columnist, een interviewer, een provocateur -- maar een denker is hij geloof ik niet. Af en toe schrijft hij essays (Monogaam, bijvoorbeeld) maar erg geslaagd vind ik die niet, in ieder geval niet als essay. Dat geldt ook voor dit boekje, dat twee lezingen bevat die Grunberg gaf als 'gastdocent' in Delft. Hij wilde daar de studenten onder andere kennis laten maken met het lijden en ze ook machines te laten maken die konden lijden of die konden doen lijden. Maar als je dat allemaal zo leest lijkt het allemaal vooral een kinderachtige grap, terwijl je tegelijk het gevoel hebt dat hij het helemaal niet als een grap bedoelt. Hij kan toch maar beter verhalen schrijven, vind ik. Overigens is dit boekje slechts voor een klein deel door Grunberg geschreven, hoe groot zijn naam ook op het omslag staat. De meeste tekst komt van de studenten, die de lijdensmachines beschrijven, alsmede het reisje naar Neurenberg dat ze in het kader van het gastdocentschap ook nog hebben gemaakt.

Van Arnon Grunberg heb ik heel veel gelezen; op deze site staan in ieder geval verslagen van mijn avonturen met Grunberg rond de wereld en De joodse messias.

Reacties

woordenaar zei…
Ik vond het vooral aardig als verdieping van de themathiek van Grunberg

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.