Bruce Clark. Twice a stranger. How mass expulsion forged Modern Greece and Turkey. London: Granta Books, 2007 (2006).

Na jaren van bloedige oorlog kwamen de jonge Turkse generaal Mustafa Kemal (later genaamd Ataturk) en de Griekse staatsman Eleftherios Venizelos in de vroege jaren twintig van de twintigste eeuw overeen dat er maar één uitweg was. De twee jonge landen moesten hun bevolking uitruilen. Zo moesten meer dan een miljoen orthodoxe christenen weg uit Turkije, en ruim een half miljoen moslims uit Griekenland. Die mensen spraken vaak de taal van het land waar ze soms al tientallen generaties woonden, en deelden ook verder alle gebruiken met hun buren, behalve het geloof. In het nieuwe land, hun 'eigenlijke' vaderland werden ze daarom ook vaak op een vreemde manier aangekeken.

Bruce Clark is een voormalig journalist bij de Economist en hij heeft met Twice a stranger een boek geschreven waar ik veel uit heb geleerd. Hij laat uitvoerig zien hoe we zowel Griekenland als Turkije alleen maar kunnen zien als het gevolg van die enorme uitwisseling. Griekenland had maar ongeveer vier miljoen inwoners toen het ineens een extra miljoen de ruimte en mogelijkheden moest geven om een nieuw leven op te bouwen. Turkije kwam ook met honderdduizenden vluchtelingen te zitten, maar zag bovendien een economisch belangrijke groep vertrekken. De wonden die de hele operatie sloeg moesten bovendien tot op de dag van vandaag worden verzwegen, want de officiële ideologie in beide landen was en is, dat de uitruil op zijn minst nodig was, en eigenlijk ook de nationale zaak ten goede kwam.

Een voorbeeld van dat verzwijgen dat indruk op mij maakte, is dat er in de aanloop naar de Olympische Spelen van 2004 in Griekenland een grote discussie op gang kwam: waar moest de moskee komen waar de islamitische sporters uit alle delen van de wereld zouden kunnen bidden? Volgens Clark wees niemand in die tijd op de grote moskee die midden in de Atheense wijk Monastiraki staat te verpieteren. En ineens dacht ik: ja, inderdaad, daar staat een moskee. Iedere voorbijganger kan zien dat daar helemaal niets mee gebeurd, maar net als miljoenen andere voorbijgangers heb ik daar eigenlijk ook geen enkele keer over nagedacht.

De stijl en de structuur van het boek zijn wat minder, maar er is nog iets wat je uit het boek kunt leren: journalistieke nuance. Als er een onderwerp is waarover het moeilijk is een gebalanceerd boek te schrijven, waarin de verschillende standpunten tot hun recht komen, is het misschien wel de Turks-Griekse uitruil. Ongetwijfeld zullen er aan beide zijden extremisten zijn die dit een verschrikkelijk onrechtvaardig boek vinden, maar mij lijkt het een wonder van evenwichtskunst op het slappe koord. Je ziet alle kanten van het verhaal — en dat maakt het nu juist zo aangrijpend.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.