Marek van der Jagt. De geschiedenis van mijn kaalheid. Breda: De Geus, 2000.

Ik voelde me onlangs genoodzaakt om tijdens een lunch een geïmproviseerd exposé te geven over het werk van Arnon Grunberg. Ik denk dat het was naar aanleiding van een prijs die hij kreeg voor Tirza. Door voor dit groepje onwetenden — 'Ik lees nooit Nederlandse literatuur', 'Voor mij is het opgehouden bij Gerard Reve', enz. — Grunbergs ontwikkeling samen te vatten, ontdekte ik een hiaat in mijn eigen kennis.
Voor mij is Grunberg pas echt leesbaar geworden nadat hij als Marek van der Jagt gepubliceerd had. En ik ontdekte dat De geschiedenis van mijn kaalheid, de eerste Van der Jagt, de enige van Grunbergs romans was die ik nooit gelezen heb.
Dat 'verzuim' heb ik nu goedgemaakt, door in de Leidse hortus op een middag flink door te lezen. En inderdaad blijkt dit boek zoals het omslag op gezag van Max Pam meldt, 'beter dan Grunberg', althans beter dan wat de schrijver voor 2000 had gepubliceerd.
Menselijk contact bestaat niet in dit boek, althans de mensen praten wel, en zeggen wel bizarre dingen, maar waar het wezenlijk om gaat, daar beginnen ze maar niet over. Vooral de (oudere) vrouwen zijn in Grunbergs boeken altijd uitvoerig aan het woord, hebben een zeer besliste eigen wil, maar die eigen wil voert altijd tot veel onduidelijkheid.
Dat er enige twijfel kon bestaan over het auteurschap van dit boek, kun je je achteraf eigenlijk nauwelijks meer voorstellen. Iedere zin ademt de toon en de stijl die je in ieder van Grunbergs boeken zo prominent aantreft. Wat een wonderlijke schrijver — zonder enige twijfel de interessantste die er op dit moment (nu Gerard Reve dood is, zal ik maar zeggen) in het Nederlands publiceert.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.