Martin Walser. Ein fliehendes Pferd. Frankfurt, Suhrkamp, 2004 (1978).

Twee mannen komen elkaar na vijfentwintig jaar weer tegen tijdens een vakantie aan het Bodenmeer: Helmut was ooit de intellectueel van de twee en heeft besloten zijn leven zo onopvallend mogelijk te leiden; zijn ideaal is dat niemand weet wie hij echt is. Klaus is daarentegen opgebloeid, nee, hij is altijd jong gebleven, sportief, actief — en met zijn achttien jaar jongere vriendin Helene dringt hij zich op bij Helmut en diens vrouw Sabine.

Er volgt een subtiel psychologisch gevecht rond de midlife crisis: Helmut denkt die te hebben opgelost door zich terug te trekken in een heel kleine, en misschien wat burgerlijke cocon, terwijl in hem allerlei driften blijven woeden. Klaus zoekt de oplossing juist in groot vitalisme, terwijl daaronder de onzekerheid blijft knagen. Er volgt een heuse confrontatie tijdens een storm op het meer, waarbij Klaus bijna het leven lijkt te laten. Zijn dood lijkt Helene eindelijk te bevrijden van die enorme druk van succes die Klaus op haar gelegd heeft — behalve dat de man toch weer terugkomt.

Het verhaal heeft een motto van Kierkegaard (uit Entweder/Oder): 'Man trifft zuweilen auf Novellen, in denen bestimmte Personen entgegengesetzte Lebensanschauungen vortragen. Das endet dann gerne damit, dass der eine den andern überzeugt. Anstatt dass also die Anschauung für sich sprechen muss, wird der Leser mit dem historischen Ergebnis bereichert, dass der andre überzeugt worden ist. Ich sehe es für ein Glück an, dass in solcher Hinsicht diese Papiere eine Aufklärung nicht gewähren.'

Helmut probeert tijdens zijn vakantie ook Kierkegaard te lezen (in het Duits, terwijl hij vroeger Nietszche in het Frans las), maar dit citaat beschrijft meteen de kracht van deze novelle. In slechts 150 bladzijden worden de twee extreme oplossingen van een groot probleem neergezet en in een heel precieze vloeiende stijl duidelijk gemaakt waarom geen enkele oplossing werkt. Er wordt de lezer helemaal niets aangereikt, er valt ook niets aan te reiken, helaas.

Dit boek was me wel aangereikt, door een jonge Duitse collega, een twintiger. Wat raar, dacht ik in het begin, dat zo'n jongen zo enthousiast is over een midlifecrisisnovelle. Maar Ein fliehendes Pferd is veel meer dan dat, dat zie ik nu wel in.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.