Robert Vuijsje. Alleen maar nette mensen. Amsterdam: Nijgh en Van Ditmar, 2009 (2008)
Alleen maar nette mensen gaat over zo iemand, een zekere David, die joods is, maar er zo donker uitziet dat hij vaak voor een Marokkaan wordt aangezien, en die in het algemeen voelt dat hij nergens bijhoort en nergens goed voor is.
Ik heb toen het boek vorig jaar uitkwam een sympathiek interview met de schrijver gehoord, maar het is er toen niet van gekomen om het te kopen en te lezen. Omdat het nu genomineerd is voor de Gouden Uil, lag het weer in de winkel. Ik kocht het, op zoek naar een licht en vermakelijk boek, en dat is precies wat ik vond.
Alleen maar nette mensen lijkt me te behoren tot het nieuw ontdekte genre van de sociologische roman. Het best is het als een journalistiek verslag van twee bepaalde milieus in Amsterdam — dat van de Bijlmer en dat van Oud Zuid. Het laat zien hoe groot de sociale afstand tussen die twee plaatsen is die maar op een steenworp afstand liggen van elkaar. Het manco ervan is misschien dat het wel erg vanuit Oud Zuid geschreven is; de schrijver doet weinig moeite om uit te leggen waarom het zo moeilijk is voor die David om weg te komen uit dat milieu.
De frase 'Alleen maar nette mensen' wordt verondersteld om onderdeel te zijn van de satire. Het is hoe buurtbewoners de samenstelling van Oud Zuid beschrijven, en daarmee bedoelen ze eigenlijk: geen buitenlanders, en vooral geen Marokkanen. Dat maakt de schrijver een beetje belachelijk. Tegelijkertijd behoren de enige echte mensen, de minst karikaturale in dit boek uiteindelijk toch allemaal tot de 'alleen maar nette mensen'. De zwarte vrouwen worden wel begeerd, maar gedragen zich allemaal vooral heel heftig, niet erg inleefbaar menselijk.
Reacties