Ovidius. Metamorphosen. Amsterdam: Athenæum - Polak & Van Gennep, 2008 (8)

Ovidius. Metamorphosen

Vertaling: M. d'Hane Scheltema.

Vorig jaar was Metamorphosen van Ovidius precies 2000 jaar oud, maar als dat gevierd is, heb ik het niet meegekregen. Tweeduizend jaar is in ieder geval een onvoorstelbare hoeveelheid tijd voor een mens, en het is daarom altijd maar de vraag hoeveel je als moderne lezer nog meekrijgt van zo'n meesterwerk van lang geleden.

Wie de recensies leest krijgt de indruk dat Ovidius wat reputatie betreft de Harry Mulisch van de Oudheid was: iemand die bekend stond om zijn betrekkelijk inhoudsloze inventiviteit en zijn grote beheersing van de mythologie. De grote Romeinse retoricus Quintillianus heeft zoiets al gezegd. Nu houd ik toevallig wel van het werk van Mulisch, en uiteindelijk toch ook wel van dat van Ovidius.

Ik moest wel even wennen. In Metamorphosen beschrijft Ovidius de ontwikkeling van de wereld vanaf de eerste Chaos tot aan zijn eigen tijd, en hij doet dat als een opeenvolging van veranderingen: om de haverklap wordt er iemand in een boom, een bloem, een vogel, een hoefdier, een rotsblok of een sterrenbeeld veranderd. Nadat de zoveelste verenbos aan een arm was gegroeid, had ik het gevoel dat het nu wel genoeg was. Maar ik bleef stug doorlezen en had daar uiteindelijk geen spijt van. Niet alleen omdat er heel veel heel mooie verhalen heel goed worden verteld — de beste verhalen, de meest poëtische zijn, zoals vaker in de Oudheid, de bloeddorstigste — maar vooral ook omdat het einde verrast, als koning Numa bij Pythagoras op bezoek gaat, en daar niet alleen een overtuigend pleidooi voor het vegetarisme krijgt voorgeschoteld, maar ook de gedachtewereld waarop de Metamorphosen rust: alles op onze wereld kan altijd in alles veranderen, onze substantie kan allerlei vormen aannemen. En tegelijkertijd blijft alles hetzelfde, want de substantie verandert niet. Zoals je bijenwas in allerlei vormen kunt gieten, zegt Ovidius. Dat is misschien niet helemaal waar in de grote boze wereld om ons heen (maar misschien toch ook wel). Het is in ieder geval waar in boeken die zo prachtig zijn dat ze eeuwen later nog ongewijzigd gelezen en genoten kunnen worden.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.