Willem B. Drees. Religion and Science in Context. A Guide to the Debates. London and New York: Routledge, 2010.
"God maakte de twee grote lichten," zegt de bijbel, "het grootste om over de dag te heersen, het kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren." De Leidse sterrenkundige Vincent Icke beweerde in Mare dan weer iets heel anders: "Vroeger dachten mensen dat de zon bijzonder was," sprak hij, "maar dat is niet zo; er zijn miljarden sterrenstelsels met elk miljarden sterren, en daar zitten er een hoop bij die op onze zon lijken."
Hoe nu? Wie heeft er gelijk — de bijbel, de professor, allebei of geen van beiden? Wie over dat soort kwesties nadenkt, moet het recente boek Religion and Science in Context lezen, dat geschreven is door Willem B. Drees, hoogleraar godsdienstfilosofie en ethiek en tegelijkertijd vicedecaan aan onze faculteit. Drees, die ooit een doctoraal in de natuurkunde deed, heeft veel nagedacht over de complexe relatie tussen de twee gebieden van het leven en doet in dit korte, heldere boekje verslag van dat denken.
A Guide to the Debates is de ondertitel van het boek dat allerlei aspecten van de ingewikkelde relatie laat zien: het wantrouwen van sommige gelovigen tegen de wetenschap, het wantrouwen van sommige wetenschappers tegen het geloof; het misbruik dat bepaalde gelovigen maken van vaak verkeerd begrepen wetenschap; de gezamelijke strijd van geloof en wetenschap tegen 'bijgeloof'.
Een nuttig onderscheid vond ik dat tussen doctrine, mythe en ritueel. Waarschijnlijk is dat eerstejaarsstof bij godsdienstwetenschap, maar ik had er nog nooit bij stilgestaan dat dit de drie aspecten zijn waarmee godsdiensten het leven van de gelovigen kunnen veraangenamen. Ik vat het in mijn eigen woorden samen. De doctrine geeft een kosmologie, een alomvattend verhaal over hoe de wereld in elkaar zit en waarom. De mythe geeft het esthetische genot van het mooie verhaal. Het ritueel geeft het houvast en de structuur aan het dagelijks leven.
Het ligt voor de hand dat de godsdienst het meest in conflict is met de natuurwetenschap op het gebied van de kosmologie. Je kunt best overdag in het laboratorium staan en 's avonds in de Ramayana lezen of een koosjer broodje pekelvlees eten. Maar wat de bijbel en Vincent Icke over de zon beweren kan in ieder geval niet op dezelfde manier waar zijn.
Religion and Science in Context is geschreven vanuit een christelijk standpunt. Er wordt weliswaar een paar keer gerefereerd aan islamitische of boedhistische visies of problemen, maar overwegend gaat het toch over een christelijke manier van kijken. Ongelovigen komen er nog iets bekaaider vanaf. Enigszins storend in dit verband vind ik het onderscheid dat Drees maakt tussen 'lui agnosticisme' ('not seeking to explore and understand as much as possible') en 'serieus agnosticisme' ('opting for epistemic modesty'). Ik weet niet of het nodig is om mensen die zich niet per se bezighouden met bepaalde vragen meteen 'lui' te noemen. Opvallend is vooral dat er geen gewag wordt gemaakt van 'luie gelovigen', terwijl je je daar toch ook iets bij zou kunnen voorstellen – mensen die voor het gemak maar aannemen wat hen door meneer pastoor wordt verteld, 'not seeking to explore and understand as much as possible'. Ik heb het gevoel dat in zulke passages de auteur voor heel even zijn neutraliteit verliest.
Hoe nu? Wie heeft er gelijk — de bijbel, de professor, allebei of geen van beiden? Wie over dat soort kwesties nadenkt, moet het recente boek Religion and Science in Context lezen, dat geschreven is door Willem B. Drees, hoogleraar godsdienstfilosofie en ethiek en tegelijkertijd vicedecaan aan onze faculteit. Drees, die ooit een doctoraal in de natuurkunde deed, heeft veel nagedacht over de complexe relatie tussen de twee gebieden van het leven en doet in dit korte, heldere boekje verslag van dat denken.
A Guide to the Debates is de ondertitel van het boek dat allerlei aspecten van de ingewikkelde relatie laat zien: het wantrouwen van sommige gelovigen tegen de wetenschap, het wantrouwen van sommige wetenschappers tegen het geloof; het misbruik dat bepaalde gelovigen maken van vaak verkeerd begrepen wetenschap; de gezamelijke strijd van geloof en wetenschap tegen 'bijgeloof'.
Een nuttig onderscheid vond ik dat tussen doctrine, mythe en ritueel. Waarschijnlijk is dat eerstejaarsstof bij godsdienstwetenschap, maar ik had er nog nooit bij stilgestaan dat dit de drie aspecten zijn waarmee godsdiensten het leven van de gelovigen kunnen veraangenamen. Ik vat het in mijn eigen woorden samen. De doctrine geeft een kosmologie, een alomvattend verhaal over hoe de wereld in elkaar zit en waarom. De mythe geeft het esthetische genot van het mooie verhaal. Het ritueel geeft het houvast en de structuur aan het dagelijks leven.
Het ligt voor de hand dat de godsdienst het meest in conflict is met de natuurwetenschap op het gebied van de kosmologie. Je kunt best overdag in het laboratorium staan en 's avonds in de Ramayana lezen of een koosjer broodje pekelvlees eten. Maar wat de bijbel en Vincent Icke over de zon beweren kan in ieder geval niet op dezelfde manier waar zijn.
Religion and Science in Context is geschreven vanuit een christelijk standpunt. Er wordt weliswaar een paar keer gerefereerd aan islamitische of boedhistische visies of problemen, maar overwegend gaat het toch over een christelijke manier van kijken. Ongelovigen komen er nog iets bekaaider vanaf. Enigszins storend in dit verband vind ik het onderscheid dat Drees maakt tussen 'lui agnosticisme' ('not seeking to explore and understand as much as possible') en 'serieus agnosticisme' ('opting for epistemic modesty'). Ik weet niet of het nodig is om mensen die zich niet per se bezighouden met bepaalde vragen meteen 'lui' te noemen. Opvallend is vooral dat er geen gewag wordt gemaakt van 'luie gelovigen', terwijl je je daar toch ook iets bij zou kunnen voorstellen – mensen die voor het gemak maar aannemen wat hen door meneer pastoor wordt verteld, 'not seeking to explore and understand as much as possible'. Ik heb het gevoel dat in zulke passages de auteur voor heel even zijn neutraliteit verliest.
Reacties
Dit onderscheid lijkt me ontleent aan het werk van Frits Staal. Ik gebruik het ook, om Kluun's essay "God is gek" te ontleden.