Michel de Montaigne. Les Essais. Livre I. Nantes: Guy de Pernon, 2009 (1595).
Vertaling: Guy de Pernon. Te downloaden op de website van de vertaler
Hoe doen die mensen dat toch die altijd alles al gelezen hebben? Die eigenlijk alleen maar bezig zijn de klassiekers te citeren alsof ze deze altijd al paraat hadden en deze nu te hooi en te gras te berde kunnen brengen?
Ik ben 42, en beslist geen veellezer, maar ik lees toch ook echt niet minder dan gemiddeld, en heb een heleboel klassiekers nog nooit echt gelezen. De essays van Montaigne bijvoorbeeld. Als ik die als zeg 23-jarige onder ogen had gekregen, dan had ik ze ongetwijfeld nu al een aantal keren gelezen, want ze zijn prachtig. Er staat een man voor je, een man van lang geleden (dat is een van de aantrekkelijke kanten, dat het een man van lang geleden is die je aanspreekt alsof hij bij jou om de hoek woont) die bijvoorbeeld vertelt dat rare luchtjes lang in zijn neus blijven hangen, omdat hij een snor heeft: als hij zijn handschoenen bij zijn neus houdt, blijft hij die geur de rest van de dag ruiken. Daardoor zit je in het hoofd, nee, in het lichaam van deze zestiende-eeuwse burgemeester van Bordeaux, en dat is een prettige ervaring.
Hij bereikte dat vooral doordat hij zich zo bewust was van de bijzonderheden van zijn eigen cultuur: een van de beroemdste essays, 'over de kannibalen' beschrijft hoe je dingen ook volkomen anders kunt zien, hoe gewone zaken ineens vreemd worden, als je ze bekijkt vanuit een geheel andere cultuur. Hoe iemand hem er ooit opmerkzaam opmaakte, hoe vreemd de Franse gewoonte is om je neus te snuiten in een zakdoek: voor geen enkele andere afscheiding van het menselijk lichaam geldt dat we hem opvangen in tekstiel en hem dan zorgvuldig bij ons steken.
Ik heb het eerste deel van de Essais gelezen in een hertaling in modern Frans die door een gepensioneerde Franse professor (Guy de Pernon) op het internet is gepubliceerd. Montaignes Frans is net iets te hooggegrepen, maar Pernon heeft er heel prettig leesbaar modern Frans van gemaakt:
Si on insiste pour me faire dire pourquoi je l'aimais, je sens que cela ne peut s'exprimer qu'en répondant: "Parce que c'était lui, parce que c'était moi."
Si le mal de tête nous venait avant l'ivresse, nous nous garderions de trop boire!
La gloire et le repos sont des choses qui ne peuvent loger sous le même toit.
Montaigne was trouwens zelf ook zo'n vreemde lezer die alles al gelezen leek te hebben. Hij haalt voortdurend Cicero en Horatius en Lucretius en Plutarchus aan, maar over een nieuwe leeservaring vertelt hij nooit iets. Hij vertelt wel dat zijn vader hem door een leraar in het Latijn liet opgroeien, zodat dit min of meer zijn moedertaal werd en de Metamorphoses van Ovidius zijn kinderboek. Zo'n lezer leek hij dus te zijn: iemand die het allemaal als kind al eens gelezen had, en nu alleen nog terugkeerde naar zijn geliefkoosde boeken. Dat is een mooi lezersleven, maar ik wil toch af en toe ook wel iets nieuws ontdekken: zoals de andere twee delen Essais.
Reacties
Deel 3 beviel me het best, ondanks dat Montaigne op het laatst nog ineens met allerlei onthullingen komt.
In Deel 2 staat zijn ellenlange apologie voor Raymond Sebond, waar telkens nog weer nieuw interpretaties over verschijnen; een stuk dat niet goed te begrijpen is zonder de historische context.