Alfred Döblin. Berlin Alexanderplatz. Frankfurt a.M.: Fischer Verlag, 2009 (1929)

Alfred Doblin. Berlin Alexanderplatz.

Ik ben net Rainer Maria Fassbinder. In een artikel vertelde die filmer, die een 15 uur durende verfilming maakte van de grote roman Berlin Alexanderplatz, dat hij zich de eerste honderd bladzijden van dat boek een beetje verveelde, maar dat hij toen gegrepen werd.

Ik heb dat ook en ik denk te weten waar het door komt. Berlin Alexanderplatz is een litanie, een lange maalstroom van taal, waarin dan weer brokstukken van liedjes of van de bijbel of van de route van een tramlijn opduiken, een tijdje blijven rondzingen, dan verdwijnen om soms later weer terug te komen. Het is een maalstroom waaraan je je moet overgeven, waardoor je je moet laten meevoeren, recht over het verhaal van Franz Biberkopf, die aan het begin van het verhaal (het is dan 1928, een jaar voor de roman zal verschijnen) uit de gevangenis in Tegel komt, waar hij heeft vastgezeten omdat hij zijn vriendin heeft doodgeslagen, en dan eerlijk probeert te blijven in een half crimineel milieu.

Berlin Alexanderplatz ademt de sfeer van veel Duitse (Berlijnse) literatuur uit de jaren twintig en dertig (Tucholsky, Brecht), er stijgt een geur uit op van onrust en lichte misdadigheid, gedoe met vrouwen, en kleding waar de mot inzit. Het eindigt expliciet met een voorspelling: we gaan weer ten oorlog, daar is geen ontkomen aan, en je begrijpt uit dit boek op zijn minst een beetje waarom: omdat de wanhoop zo groot is, dat je net zo goed dan maar oorlog kan voeren, het is allemaal toch al een rommeltje, het kan er nooit slechter op worden.

Maar vooral is er dus de taal, die dikke lage van Berlijns dialect over letterkundig veel verantwoorder taalgebruik heengesmeerd. Ik heb ooit van mijn opa een Nederlandse vertaling geërfd, maar uit de uitgeknipte krantenrecensie die in het boek zat, begreep ik dat de vertaler niets met dat dialect heeft gedaan. Ik weet niet of ik de Nederlandse vertaling dan had kunnen uitlezen. Het mooie aan Berlin Alexanderplatz vond ik juist die veelkleurigheid van taal die het grootse, het overweldigende, het vermorzelende van de grote stad oproept. Als je er een film van zou maken, zou hij minstens 15 uur moeten duren. Misschien moet ik toch eens proberen of ik Fassbinder ergens kan bekijken.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het eerste kwart: Lize Spit, Het smelt

Freek Van de Velde. Wat taal verraadt. Een kleine geschiedenis van brein tot beschaving. Lannoo Campus, 2024.

Jan Oegema, Keizersdrama. Lucebert opnieuw, 2024