Jerry Fodor en Massimo Piattello-Palmarini. What Darwin Got Wrong. London: Profile Books, 2011 (2010).
Dan komen daar ineens de bekende filosoof Jerry Fodor en de niet helemaal onbekende bioloog Massimo Piattelli-Palmarini die beweren dat er een gat zit in de theorie, en wel dat 'natuurlijke selectie' niets verklaart, dat het geen harde wet is en dat hij eigenlijk niet nodig is.
Natuurlijk ontstaat er dan onmiddellijk een hoop gekrakeel. Ik heb ongeveer evenveel gelezen op het internet over het boek (bijna alleen slechte, en enorm woedende, recensies) als in het boek. Ik vraag me af of de toon over en weer niet overtrokken polemisch is.
FPP (zoals veel recensenten de auteurs noemen en ik nu dus ook maar) voornaamste bewering is dat natuurlijke selectie geen echte natuurwet is en kan zijn. Het biedt een goed kader voor aannemelijke verhalen achteraf over waarom een ijsbeer wit is, maar het kan geen echte voorspellingen doen. Daarvoor zijn de onderlinge interacties tussen cellen, genen, genomen, organismen en omgeving te veelvoudig en complex: iedere verandering op het ene niveau heeft allerlei implicaties op ieder ander niveau en die zijn over het algemeen niet adaptief. Er is wel evolutie, maar die wordt eerst en vooral ingeperkt door allerlei fysische, fysiologische en andere interne beperkingen op hoe een soort in elkaar kan zitten. En verder is het natuurlijk, en per definitie, zo dat een soort kan overleven in de ecologie waarin hij opgroeit: anders zou hij dood zijn.Een ander bezwaar dat FPP tegen de theorie van natuurlijke selectie inbrengen, is dat deze gebruik maakt ven het begrip 'selection-for' (een soort wordt geselecteerd voor deze of gene eigenschap). Selection-for kan volgens hen alleen gebeuren door een bewuste geest (God, Moeder Natuur, of wie dan ook) en hoewel het heel logisch klinkt, kan natuurlijke selectie daarom niet echt 'natuurlijk' gemaakt worden. Een hart dat bloed rondpompt, maakt altijd een kloppend geluid, dus correleert overleven niet alleen met dat rondgepompte bloed, maar ook met het kloppende geluid en de natuur kan niet bepalen of een het rondpompen nu de adaptatie is of juist het kloppen. Dit is een punt dat veel recensenten niet lijken te begrijpen en ik trouwens ook maar niet of nauwelijks, ik leg het daarom misschien ook niet goed uit. Het komt er volgens mij op neer dat er in theorie oneindig veel manieren zijn waarop een bepaalde verandering al dan niet als een 'aanpassing aan de omgeving' kan worden beschouwd en dat natuurlijke selectie geen duidelijke voorspellingen doet wat een goede aanpassing is - vooral niet omdat het aanpassingen betreft aan een 'ecologische niche' en die 'niche' zelf bepaald wordt door de soort die erin leeft (wat is er gebeurd met de ecologische niche van de dinosaurus?) Natuurlijke selectie biedt daarom volgens FPP wel vaak een plausibel verhaal achteraf over waarom een soort zo geworden is als het is, maar dat is iets anders dan een wetenschappelijke theorie met voorspellende waarde.
Reacties