Jeroen Smit. De prooi. Blinde trots breekt ABN Amro. Amsterdam: Prometheus, 2008

Jeroen Smit. De prooi. Blinde trots breekt ABN Amro Het bankwezen is misschien wel een van de duisterste beroepsgroepen ter wereld voor mij. Wat een goede fietsenmaker, politicus, fabrikant, lobbyist, enz., doet, begrijp ik wel zo ongeveer. Maar een bankier?

Ik heb veel opgestoken van het terecht veelgeprezen en terecht veelgelezen boek De prooi van Jeroen Smit, dat gaat over de geschiedenis van ABN Amro vanaf het moment dat ABN Bank en Amrobank fuseerden, tot het moment dat ze werden overgenomen door een consortium. Je krijgt veel inzicht in hoe allerlei mechanismen in de jaren negentig en nul ertoe leidden dat incompetentie en tomeloze maar nergens op gebaseerde ambitie de macht kregen in een grote bank en hoe dit tot de ondergang moest leiden. Maar wat die bankiers nu de hele dag doen als ze geen ruzie maken?

Een ding dat me opviel: hoe burgerlijk de wereld van ABN Amro was. Ondanks alle internationale ambities, lijkt niemand ooit echt zin te hebben om in het buitenland te gaan wonen. Als iemand gaat scheiden, wordt dat als een groot probleem beschouwd. Wie de concurrent belachelijk wil maken, wijst op zijn 'foute' kleedgedrag (de 'wittesokkenbrigade'). Er doemt uit De prooi een enorm benepen wereld op, van mensen die zich tegelijkertijd zo'n beetje de gouden korenaren van de mensheid wanen. Dit zijn de figuren die mede hebben geholpen om de wereld een stuk onleefbaarder te maken. Maar waarom? En waarom bleef de politiek en bleef de Nederlandse centrale bank toezien terwijl de bank wanhopig probeerde om volkomen uit zijn krachten te groeien?

Leve de Rabobank, denk je als je dit boek leest: een coperatie van lokale banken; kijk, dat is iets waarvan je begrijpt dat het nodig is en wat een bankier doet. Mensen willen geld een tijdje stallen, andere mensen willen geld een tijdje lenen en je dekt het ene met het andere, terwijl je ondertussen een nette commissie opstrijkt. Een heel andere wereld dan het 'toptalent' dat 'marktconforme' beloningen heeft gekregen. (Ja, ik weet niks van de Rabobank, laat staan hoe afschuwelijk het er daar misschien aan toegaat.)

Het prettige aan De prooi is hoe neutraal de toon is. Soms leest het wel een beetje als patchwork van aantekeningen uit allerlei gesprekken (en mijn eigen burgerlijkheid zit erin dat ik niet zozeer witte sokken als wel het gebruik van '?!' als leesteken afwijs) maar zelfs voor een totale leek in de bankwereld als ik ben is het een genoegen om deze 470 pagina's te lezen. Zulke boeken kunnen er niet genoeg zijn in de wereld!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.