P.F. Thomėse. Grillroom Jeruzalem. Amsterdam: Contact, 2011.

Het aardige aan het lezen van recent verschenen boeken is dat je je oordeel eens kunt afzetten tegen dat van beroepsrecensenten – mensen die voortdurend nieuwe boeken lezen. Op een waarschijnlijk irrationele manier kijk ik altijd een beetje tegen hen op. Ze moeten wel veel belezener zijn dan ik, en veel meer begrijpen van de letteren. Tegelijkertijd ben ik eigenwijs genoeg om mijn eigen oordeel niet bij het minste of geringste op te geven. Dat levert soms interessante confrontaties op – interessant in ieder geval voor mijzelf.

Vlak nadat ik Grillroom Jeruzalem op mijn e-reader had uitgelezen, las ik een recensie van dat boek door Marja Pruis in een oude Groene die ik op vakantie had meegenomen. Ik had me verschrikkelijk geërgerd: aan de erbarmelijke stijl, de gemakzucht, het onvermogen om echt iets te zien. Pruis daarentegen vindt bijna precies het omgekeerde: “Een journalistiek genre krijgt bij Thomése een literair gezicht.”

Waar zit het verschil? Het is moeilijk te zeggen, omdat Pruis geen echte argumenten geeft. Ze prijst wel de ‘gestileerde vorm’, maar legt niet uit waaruit die zou blijken. Ik vond de stijl juist een van de minpunten, vooral het wat rare woordgebruik. (Katholieken noemt hij ergens uit het niets katholico’s; ik neem aan dat je dat als ironie moet lezen, maar het is een bijzonder gemakzuchtige vorm van ironie.)

Er is wel één ding dat Pruis net als ik ziet: “Waarom dan toch ingestemd met de uitnodiging [om deze reis te maken]?” Mij stoorde dat gebrek aan noodzaak enorm. De schrijver gaat op reis, maar niet alleen ontbreekt van tevoren elke urgentie, ook onderweg ontstaat die niet. Hij ontmoet wel mensen, maar er ontwikkelt zich geen werkelijk contact – en dat wordt ook niet gethematiseerd. Hij is ironisch over zijn reisgenoten, maar dan weer op zo’n flauwe manier. Hij ziet eigenlijk niets anders dan clichébeelden. De Tweede Wereldoorlog wordt voortdurend aangehaald (waarbij hij dan telkens opmerkt dat die nog niet voorbij is), en hij ergert zich aan het geluid van muezzins?

Hoe kan mij oordeel zo anders zijn als dat van een goede lezer als Pruis? Het antwoord zit er misschien in dat zij in hetzelfde stuk een ander boek bespreekt dat ze veel slechter vindt. Misschien was het 't contrast dat dit boek mooi maakte. Ik hoef gelukkig maar zelden boeken te lezen die me niet liggen. Ik ben immers geen beroepslezer.

Reacties