Arnon Grunberg. De mensendokter. Amsterdam: Nijgh en Van Ditmar, 2011.

Ik meen een aantal dingen te begrijpen over Arnon Grunberg. Dat hij niet van cabaret houdt, bijvoorbeeld, daar kan ik me wel in verplaatsen. In zijn nieuwe boek De mensendokter, een verzameling stukjes uit Vrij Nederland waarin Grunberg (levens-)vragen beantwoordt van lezers.

Ik houd ook niet zo van cabaret, en des te meer van Lieve Lita-achtige rubrieken. Hoewel het allebei vormen van moralisme zijn, staan ze haaks tegen elkaar. In het cabaret wordt een boodschap van een kant van de zaal de andere ingeslingerd, worden mensen belachelijk gemaakt en weten we met zijn allen in de zaal het gelukkig beter. In zo'n vragenrubriek worden mensen serieus tegemoet getreden, en wordt ieder zijn eigen probleem gegund. Een fijne Amerikaanse rubriek op internet is Since you asked in het tijdschrift Salon. In Nederland bestaat wel veel cabaret, maar zijn er maar weinig van dit soort rubrieken.

Als Grunberg een brief krijgt waarin staat "Mensendokter, ik voel me goed met mijn vrouw en drie kinderen. Maar als ik artiesten, schrijvers en cabaretiers hoor, krijg ik steeds de indruk dat ik een incompleet en dom mens ben" en daarop antwoordt: "Wat cabaretiers beweren moet u met een korreltje zout nemen: het cabaret verhoudt zich tot literatuur als de operette tot Bach", dan kan ik alleen maar instemmend knikken.

Helaas staat De mensendokter zelf dichter bij het cabaret dan bij de echte vragenrubriek. Grunberg gaat niet echt serieus in op ingewikkelde levensvragen - bij bespot de vragenstellers soms, of hij orakelt een beetje over hoe het leven in elkaar zit, of hij trekt de zaken in het absurde, maar een analyse van iemands problemen pleegt hij niet. Daar zijn de vragen ook te kort voor - hij schrijft een paar keer dat hij ze heeft ingekort - en uiteindelijk te weinig serieus. Maar dat laatste is natuurlijk een wisselwerking: wie gaat nu zijn ziel en zaligheid voorleggen aan een cabaretier?

Grunberg is een zeer goede schrijver, maar een mens is hij geloof ik niet. Zijn levenshouding is bewonderenswaardig eigenzinnig, maar ook heel merkwaardig. Uit De mensendokter meen ik op te maken dat het wat rustiger geworden is - er is steeds sprake van een vriendin, en dat lijkt me steeds dezelfde vriendin - maar het feit blijft dat hij idioot hard werkt, eigenaardige ideeën over de opvoeding van kinderen rondstrooit, enz.

Ik was me ook nooit zo bewust van de sterrenstatus die Grunberg inmiddels bereikt heeft. Ik weet natuurlijk wel dat hij heel beroemd is, en in abstracte zin ook wel dat er mensen met hem dwepen. Maar in De mensendokter staan enorm veel brieven van mensen die ook schrijver willen worden, van mensen die reageren op een boek of een column, van mensen die hun kans willen grijpen om Grunberg een keer te ontmoeten, enz. Ik kan niet zeggen dat hij er slecht mee omgaat, maar de schrijver van een echte levensvragenrubriek staat toch niet mijlen boven zijn publiek — dat is dan toch weer de cabaretier op zijn podium.

Lees ik het boek met de verkeerde houding? Dat zou best kunnen. Een mens zou ook kunnen accepteren dat een boek dat lijkt op een vragenrubriek, dat toch niet is. Maar uiteindelijk komt er ook weinig voor in de plaats: Grunberg is vind ik hier maar zelden echt grappig en grote, diepe inzichten biedt hij niet. En het grootste probleem: hij blijft een beetje hangen in wat lauwe ironie. Zo komen we niet verder!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.