Leonard Ornstein. De jonge Fortuyn. Amsterdam: De Bezige Bij, 2012.
Volgens mij slaat Ornstein de plank mis. Uit dit eerste deel blijkt vooral hoe oninteressant Fortuyn als individu eigenlijk was. Een slimme jongen, maar weinig bijzonder: opgegroeid in een katholiek gezin, en dan in de late jaren zestig en vroege jaren zeventig ineens heel links en betrokken bij de studentenvereniging. Niet iemand met heel aparte eigen ideeën en iemand die bovendien zelf later ook al heeft teruggekeken op die jeugd, in het (belabberd geschreven)Babyboomers. Ornstein corrigeert weliswaar wat foutjes die Fortuyn, meestal in eigen voordeel, maakte, maar wat heb je daar precies aan? Ok, hij wilde dus wel lid van de CPN worden, maar werd geweigerd omdat men hem niet vertrouwde. So what?
Fortuyn was als man niet speciaal interessant, hij werd interessant omdat hij de laatste maanden van zijn leven ineens de juiste man op de juiste plaats werd, en van alles losmaakte; inclusief moordlust, helaas.
Wat ook dit eerste deel interessant had kunnen maken, was daarom geweest: veel meer Fortuyn als exeplarisch voor het Nederland van zijn tijd behandelen. Niet zozeer ieder detail van de man uitpluizen, maar meer vertellen over wat er verder in zijn tijd allemaal gebeurde. Het was de relatie tussen Fortuyn en Nederland die uiteindelijk zo explosief was.
Reacties