Daniel H. Pink. Drive. The Surprising Truth About What Motivates Us. London: Penguin, 2011

Nou heb ik toch warempel een managementboek gelezen, geloof ik! Ik begon aan Drive omdat een vriendin het me had aangeraden. Althans ze had me Pink aangeraden als een verfrissend denker en Drive was het eerste dat ik vond als luisterboek. Ik heb ernaar geluisterd terwijl ik langs de Leidse singel rende.

Volgens Drive gaan mensen er teveel vanuit dat motivatie van buiten komt: ofwel uit biologische noodzaak (voorbeeld: brood op de plank), ofwel omdat je externe prikkels krijgt (voorbeeld: eindejaarsbonus). Mensen die volgens dit soort prikkels werken – volgens oude economische theorieën: alle mensen – noemt Pink x-mensen (x voor external). Volgens Pink heeft de wetenschap de afgelopen decennia echter vastgesteld dat er ook andersoortige prikkels zijn: interne motivatie, met bijbehorende i-mensen. Mensen doen veel dingen die ze doen omdat die dingen inherent leuk of prettig zijn om te doen, omdat mensen graag de wereld vooruithelpen, omdat ze graag met andere mensen dingen doen.

Bonussen en andere externe prikkels zijn volgens Pink soms zelfs schadelijk: mensen gaan vooral voor creatieve taken minder goed presteren, omdat ze beginnen te focussen op de bonus. Bovendien gaan ze de taak minder om zichzelf waarderen, en willen hem misschien voortaan niet eens meer doen zonder beloning.

Dat is allemaal best interessant, maar ik vind ook dat Pink het niet zo goed uitlegt. Bijvoorbeeld maak ik in mijn uitleg hierboven onderscheid tussen drie soorten 'interne motivatie'. Die driedeling haal ik uit het boek, maar het is mij eigenlijk niet duidelijk waarom Pink ze verder de hele tijd op één hoop gooit, want iets bijdragen aan de maatschappij lijkt me toch in heel veel opzichten iets totaal anders dan lekker willen puzzelen op een probleem. Ze hebben zelfs niet veel meer met elkaar gemeen dan dat ze allebei door de oude economische theorie werden uitgesloten.

Maar dat komt waarschijnlijk doordat dit een managementboek is, een genre waaraan ik niet gewend ben, waarin de mensheid wordt beschreven als een machine die je kunt sturen. (Pink gebruikt de metafoor van het besturingssysteem om ideeën te beschrijven over hoe je mensen kunt aansturen.) Het is daarmee natuurlijk ook een nogal paradoxaal managementboek omdat het managers eigenlijk oproept om niet zoveel te managen.

Misschien is het vastlopen van die malle machine in de afgelopen jaren dan ook de reden voor de populariteit van Drive, dat op allerlei bestsellerlijsten lijkt gebaseerd. Mij lijkt de boodschap toch vooral: je kunt geen managementboeken te lezen en hoeft dat ook niet te doen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.