Kurt Tucholsky. Das große Lesebuch. Frankfurt am Main: Fischer, 2011.

Kurt Tucholsky (1890-1935) is in Nederland geloof ik niet heel beroemd, al heeft zijn stijl wel grote invloed gehad – hij was een belangrijke bron van inspiratie voor Nederlandse columnisten zoals Karel van het Reve, Simon Carmiggelt en Annie M.G. Schmidt. En doordat die columnisten op hun beurt in de jaren zeventig en tachtig de toon aangaven in de letterkunde, klinkt de laconieke, enigszins spreektalige toon van Tucholsky nog steeds een beetje door. Zijn scepsis en onafhankelijkheid, zijn goedmoedige spot van de kleinburger, die waren voor enige tijd zo'n beetje ook het beste dat de Nederlandse literatuur te bieden had.

Mijn grootvader Jan (1906-1991) kocht het verzameld werk en heeft er volgens mij ook veel in gelezen. Inmiddels heb ik dat werk alweer twintig jaar in huis. De eerste tien jaar van die periode heb ik er ook veel in gelezen, net als in de brievenboeken die mijn opa ook had. 

Tucholsky was vooral een interessantere schrijver dan zijn Nederlandse volgelingen, geloof ik. Dat kwam voor een deel door de omstandigheden, die hijzelf vast liever had vermeden. Hij werd gevormd door de Eerste Wereldoorlog (ik geloof dat ik twintig jaar geleden nog niet zo doorhad, maar door de selectie in dit Lesebuch wordt dat heel duidelijk), waar hijin het Duitse leger diende, vooral in de Baltische landen en Roemenië, en waar hij zag hoe smerig de oorlog was. Hij werd er een pacifist van, maar een die vervolgens moest meemaken hoe Hitler opkwam en hoe zijn land "zich opmaakte om het Derde Rijk in te gaan".

Maar daarnaast was hij ook als persoon interessanter, obsessiever, romantischer, meeslepender, consequenter. De personen die ik noemde waren toch vooral ironisch over het burgerdom waar ze zelf ook deel aannamen (de paradox van het Nederlandse cabaret). Tucholsky uitte zich zelden tegen dat soort burgerlijkheid, en maakte tegelijk van zijn leven een indrukwekkende puinhoop.

Ik heb het verzameld werk dus, maar dat kun je moeilijker op reis meenemen dan een digitaal boek. En dus kocht ik ook deze recente verzameling, die me iets te Duits is en ook iets te veel nadruk legt op de kritische Tucholsky. Er staan wat mij betreft wel heel veel stukken in waarin wordt gehakt op de voorliefde voor regels en orde van de Duitsers; niet dat ik vind dat die had moeten ontbreken, maar ik mis nu de kunstliefhebber. Er staat geen enkele recensie in, terwijl Tucholsky er toch schreef die nog steeds lezenswaard zijn. En ik mis de melancholicus, of de man die zich in Parijs ineens thuisvoelde ("Ich sitze still und lasse mich bescheinen / und ruh von meinem Vaterlande aus." Dat gedicht ken ik uit mijn hoofd, dat had er dus in moeten staan.) En wat ik in een keuze uit het werk van Tucholsky ook niet weg zou laten zijn een paar van de brieven die hij onder andere aan zijn vrouw Mary Gerold geschreven heeft, en met name de hartverscheurende afscheidsbrief die hij schreef voor hij zelfmoord pleegde.

Aan de andere kant: degene die deze keuze heeft gemaakt, had een voorkeur voor de stukken van Tucholsky over de stilte die hij zo liefhad, en over de obsessie van de Berlijner met de telefoon die ineens weer heel modern aanvoelt. Er zitten nog veel kanten aan Tucholsky die ik nog moet ontdekken. Toch weer eens in het verzameld werk bladeren.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.