Amos Oz en Fania Oz-Salzberger. Jews and words. New Haven & London: Yale University Press, 2012.

Wat is een jood? Op de een na laatste bladzijde van Jews and words komen de Israëlische romanschrijver Amos Oz en zijn dochter, de historica Fania Oz-Salzberger, ineens met een definitie:

Who is a Jew? Whoever is wrestling with the question 'Who is a Jew?' Here is our personal definition: any human being crazy enough to call himself a Jew is a Jew. 

Een opvallend woord in deze korte passage is het woord personal: hoe kunnen twee auteurs samen een persoonlijke definitie geven van een woord?

We zitten daarmee precies middenin de complexe materie die Oz en Oz in dit boek behandelen.

In de eerste plaats is er de doorlopende spanning van de traditie. De Joodse traditie is er volgens Oz en Oz vooral een van leraar en leerling: een eindeloze, zij het soms misschien onderbroken rij van enkele duizenden jaren van leraren en studenten, die met elkaar discussiëren, die met elkaar bekvechten, maar die er uiteindelijk voor zorgen dat de traditie niet alleen wordt doorgegeven maar ook doorlopend verrijkt.

Die relatie tussen leraar en leerling heeft overeenkomsten met die tussen ouder en kind, zeggen Oz en Oz, al hoeft natuurlijk lang niet iedere leerling een biologisch kind te zijn van iedere ouder. De Joodse traditie is niet per se een biologische, het is er vooral een van het almaar doorgegeven woord.

Dat woord – bijvoorbeeld het woord Jood – wordt dus almaar opnieuw gedefinieerd, en die definitie gebeurt in de traditie, in de voortdurende discussie tussen leraar en leerling. Die kunnen dus best samen tot een persoonlijke definitie komen. Als de leerling ooit leraar wordt, kan hij die weer veranderen.

Zoals uit die kleine passage ook al blijkt, is de logische consequentie hiervan dat je het Jodendom eigenlijk helemaal opengooit. Het Jodendom is een kwestie van woorden: Joden praten volgens Oz & Oz graag, en veel: ze ruzieën, maken grappen en argumenteren, zelfs tegen God. Een biologische factor kan niet echt een rol spelen en religieus dogma eigenlijk ook niet – iedereen die aan het spel van het doorgeven van de traditie wil deelnemen en daarbij 'gek' genoeg is, kan zich Jood noemen. Zoals Joden zich omgekeerd vrij voelen om auteurs van buiten het Jodendom in hun traditie op te nemen.

Op de allerlaatste pagina merken Oz en Oz op:

Often, in this essay and out there in the world, the Jews are not the Jews. They are all of mankind ad it comes to grips with story, meaning, and law, laid down in writing. Try to replace the word Jew in this book with reader. In many places you'd be surprised how well it works.

Je kunt je dan alleen afvragen hoe het Jodendom ervoor staat, nu over de hele wereld de geleerdheid in een steeds verdachter daglicht komt te staan. Er zijn natuurlijk nog wel allerlei wetenschappers die allerlei ontdekkingen doen, maar geleerden die de traditie bestuderen en doorgeven, daar lijkt steeds minder behoefte aan. Oz en Oz zeggen er weinig over, maar volgens hun redeneringen zijn alle zorgen die je kunt hebben over het voortbestaan van de lezer dus ook zorgen over het voortbestaan van de Jood.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.