Jonathan Swift: Gulliver's Travels

De mensheid, daar deugt nou eens echt helemaal niets van. Wanneer je de mensen heel klein maakt, zie je hoe druk ze zich maken over roem en eer en andere onbelangrijkheden. Vergroot je ze uit, dan zie je hoe de huid van zelfs de knapste jonge vrouw vol puistjes en pukkels en oneffenheden zit.

Niets van wat de mens doet, heeft ook maar de geringste betekenis. Neem nu de wetenschap: degenen die zich bezig houden met 'zuivere' wetenschap, gaan zo autistisch op in hun beslommeringen dat ze de wereld niet zien, degenen die de wetenschap willen toepassen, doen de meest onzinnige, om niet te zeggen schadelijke, uitvindingen.

Daar komt nog bij dat de mens stinkt en egoïstisch is en agressief en vol duistere driften zit. Wie zou er met zulk volk te maken willen hebben?

Gulliver's Travels is misschien niet echt een boek waar je nu eens vrolijk van wordt. De boodschap is eigenlijk zo zwart dat je hem maar op afstand plaatst, wat inmiddels natuurlijk ook al honderden jaren gebeurt, bijvoorbeeld door er een kinderboek uit te halen met allerlei grappige belevenissen temidden van gefantaseerde vreemde volkeren.

Maar wat is er eigenlijk onwaar aan de extreme mensenhaat die Swift tentoon spreidde? Geeft de mens ook maar op enige manier aanleiding tot meer mededogen? Het enige wat ik tegen Swift in kan brengen: wij mensen zijn het enige wat we hebben. Ook de idealen waar we niet aan voldoen, komen uit ons voort. Er ís geen superieur ras van rationele paarden waar we ons tegen kunnen afzetten. We moeten het nog steeds met onszelf doen. Maar is dat voldoende weerlegging?

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.