Marc Poorter. De Waarheid en het Koninkrijk. Amsterdam: Prometheus, 2013.
De schrijver Marc Poorter heeft zich de afgelopen weken her en der laten op de radio en de tv interviewen. Bovendien weet hij ook via het internet op allerlei manieren reclame voor zich maken, over dit boek dat gaat over zijn belevenissen als Jehova's Getuige.
Het boek bestaat uit twee delen, maar de interviews gaan meestal vooral over het eerste, waarin Poorter het leven van een vijftienjarige 'Mario', een nauwelijks verhuld alter ego, die met zijn familie gelooft dat op 1 januari 1975 het Armageddon gaat uitbreken.
Dat is ook wel terecht, dat het daarover gaat, want dat eerste deel is een stuk beter dan het tweede, waarin Poorter beschrijft hoe hij uiteindelijk als dertiger breekt met het geloof, nadat een paar 'broeders' hem hebben opgelicht en de andere 'broeders' hem weigeren bij te staan. Dat tweede deel is heel onevenwichtig, alsof Poorter het allemaal nog niet goed heeft verwerkt. De hoofdfiguur, nog altijd een nauwelijks verhuld enz., gedraagt zich nogal kinderachtig in dit deel – hij heeft bijvoorbeeld last van enorm en ongeanalyseerd zelfmedelijden en verder is alles een kluwen van seks en drugs en verwaarloosde kinderen – en de schrijver schrijft lelijke zinnen als 'Sandra had voor het eerst in haar leven niet kunnen pinnen in de supermarkt, de stress die haar dat gaf betekende het begin van grote problemen in onze relatie'.
Bovendien is alles na Armageddon natuurlijk sowieso een desillusie. Dat tweede deel had de schrijver dus beter weg kunnen laten.
Nu moet ik toegeven dat ik het eerste deel vooral interessant vind als documentaire. Ook in dit deel ligt het zelfmedelijden nogal op de loer van de jongen die gepest wordt op school, die heimelijk fantaseert over het mooiste meisje, die door zijn vader bedreigd wordt. Maar je leert als buitenstaander wel iets over de wereld van de Jehova's Getuigen, waarover ik in ieder geval zo goed als niets wist – hoewel ik geloof ik zelfs in de verte nog familie in de Waarheid heb. (Zo noemen Jehova's Getuigen hun eigen leefwereld – die van ons noemen ze de Wereld.)
Poorter is op zijn best als hij grappig is, bijvoorbeeld in het laatste hoofdstukje van het eerste deel, waarin hij het moment beschrijft waarop het Armageddon dan uiteindelijk zou moeten komen. Hij neemt het geloof dan niet op de hak, hij vindt zichzelf niet zielig, hij beschrijft de absurditeit van de werkelijkheid die ons allemaal omgeeft. Als hij hele boeken op die manier gaat schrijven, wordt het prachtig, met Marc Poorter in de Wereld.
Het boek bestaat uit twee delen, maar de interviews gaan meestal vooral over het eerste, waarin Poorter het leven van een vijftienjarige 'Mario', een nauwelijks verhuld alter ego, die met zijn familie gelooft dat op 1 januari 1975 het Armageddon gaat uitbreken.
Dat is ook wel terecht, dat het daarover gaat, want dat eerste deel is een stuk beter dan het tweede, waarin Poorter beschrijft hoe hij uiteindelijk als dertiger breekt met het geloof, nadat een paar 'broeders' hem hebben opgelicht en de andere 'broeders' hem weigeren bij te staan. Dat tweede deel is heel onevenwichtig, alsof Poorter het allemaal nog niet goed heeft verwerkt. De hoofdfiguur, nog altijd een nauwelijks verhuld enz., gedraagt zich nogal kinderachtig in dit deel – hij heeft bijvoorbeeld last van enorm en ongeanalyseerd zelfmedelijden en verder is alles een kluwen van seks en drugs en verwaarloosde kinderen – en de schrijver schrijft lelijke zinnen als 'Sandra had voor het eerst in haar leven niet kunnen pinnen in de supermarkt, de stress die haar dat gaf betekende het begin van grote problemen in onze relatie'.
Bovendien is alles na Armageddon natuurlijk sowieso een desillusie. Dat tweede deel had de schrijver dus beter weg kunnen laten.
Nu moet ik toegeven dat ik het eerste deel vooral interessant vind als documentaire. Ook in dit deel ligt het zelfmedelijden nogal op de loer van de jongen die gepest wordt op school, die heimelijk fantaseert over het mooiste meisje, die door zijn vader bedreigd wordt. Maar je leert als buitenstaander wel iets over de wereld van de Jehova's Getuigen, waarover ik in ieder geval zo goed als niets wist – hoewel ik geloof ik zelfs in de verte nog familie in de Waarheid heb. (Zo noemen Jehova's Getuigen hun eigen leefwereld – die van ons noemen ze de Wereld.)
Poorter is op zijn best als hij grappig is, bijvoorbeeld in het laatste hoofdstukje van het eerste deel, waarin hij het moment beschrijft waarop het Armageddon dan uiteindelijk zou moeten komen. Hij neemt het geloof dan niet op de hak, hij vindt zichzelf niet zielig, hij beschrijft de absurditeit van de werkelijkheid die ons allemaal omgeeft. Als hij hele boeken op die manier gaat schrijven, wordt het prachtig, met Marc Poorter in de Wereld.
Reacties
Wat mij betreft heeft Poorter een heel geloofwaardig en lezenswaardig boek geschreven over een Gemeenschap van hopeloos Verdoolden.