Simon Critchley. How to stop living and start worrying. Conversations with Carl Cederström. Cambridge: Polity Press, 2010

Doe Ik ook eens een keer wat de TV mij opdraagt. Ik zag een programma waarin Stine Jensen Simon Critchley aanprees als 'een van de interessantste filosofen van deze tijd', dus haalde ik meteen het boek op van een elektronisch boekenstalletje dat ze daarbij omhoog hield: How to stop living and start worrying.

Ik had nog nooit iets van Critchley gelezen, ongeletterd als ik ben, maar ik wist wel dat hij een Britse beoefenaar is van de zogeheten 'continentale filosofie'. Dat zijn natuurlijk de beste. Dacht ik.

Maar wat valt dit boek dan tegen. Het wordt gepresenteerd als een inleiding in Critchleys ideeënwereld: in een serie vraaggesprekken gaat Carl Cederström met Critchley door zijn tot 2010 verschenen boeken heen. Misschien dat die eigenlijke boeken interessanter zijn, maar in de interviews maakt Critchley vooral de indruk iemand te zijn die goed Heidegger en Levinas kan samenvatten in zijn eigen woorden, waarbij fuck een van die eigen woorden is.

Erg veel interessante ideeën kom ik daarbij niet tegen. Niet je eigen dood is belangrijk, maar die van anderen, want die confronteren je met het feit dat iets niet meer mogelijk is: die ander zien. Er bestaan verschillende humor; de goede humor maakt niet andere mensen belachelijk, maar laat ons de zaken van een andere kant zien (bijvoorbeeld: de Marx Brothers). Liefde en seks zijn verschillende dingen; de ware liefde impliceert dat je jezelf aan een ander geeft zonder dat je er iets voor terugverlangt.

Ik heb het idee dat een en ander als bijzonder dwars en verfrissend wordt gezien. Simon Critchley heeft zijn naam als auteur op het omslag staan. Dat betekent dat hij achter deze samenvatting staat. Ik ben dan bang dat het leven te kort is om ooit nog iets van hem te lezen.

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.