Willem Frederik Hermans. De tranen der acacia's. Amsterdam: De Bezige Bij, 2013.

De tranen der acacia's was misschien wel het eerste literaire boek dat ik ooit gelezen heb, dat moet nu ruim dertig jaar geleden zijn. Sindsdien heb ik het nooit meer ingezien.

Ik herinnerde me natuurlijk nog wel dat verschillende personages in het boek met elkaar naar bed gaan. Wat ik me niet herinnerde, is dat De tranen der acacia's een boek is dat gaat over de vrouwelijke seksualiteit, of eigenlijk over de manier waarop een man die beleeft.

De vrouwen in dit boek zijn bijna allemaal bedreigend, griezelig of opdringerig. Arthur Muttah leeft met zijn zus Carola en zijn oma in een huis in Amsterdam. Ze bedriegen of haten hem allebei, of in ieder geval denkt hij dat.

Vrijwel alle andere vrouwen zitten achter hem of achter de andere mannelijke hoofdpersoon Oskar Ossegal aan: allebei de mannen gaan in het boek met een vrouw naar bed hoewel ze er eigenlijk geen zin in hebben, maar omdat de vrouw het graag wil, en ze bang zijn voor die vrouw. De enige vrouw van wie ze allebei echt houden, Oskars Tsjechische echtgenote Andrea, bedriegt ze allebei, en niet alleen met elkaar.

Er zijn ook vrouwen die echte mensen zijn, en bijvoorbeeld een onbeantwoorde liefde voor Arthur tonen: Rose, een dienstmeisje bij Arthurs Brusselse vader, loopt hem letterlijk tot op het laatst achterna, tot zijn trein terug naar Nederland vertrekt. Het afscheid op het station, waarin zij huilt en hij niets van haar wil weten, is hartverscheurend. Eerder heeft hij trouwens al een andere vrouw naar de trein gebracht zonder enige intentie haar ooit op te halen. Want mannen zijn natuurlijk in Hermans' wereld geen haar beter dan vrouwen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.