John Eliot Gardiner. Music in the castle of heaven, A portrait of Johann Sebastian Bach. Penguin, 2014.

Was er ooit een saaier genie dan Johann Sebastian Bach? De man die zoveel tijd aan het componeren van meesterwerken besteedde dat hij geen tijd kan hebben gehad voor uitspattingen, woedeaanvallen, geheime liefdes of onuitstaanbaar gedrag?

Wat een onzin. Een leven is alleen saai als je gevoelens of geslemp tot een essentieel onderdeel van een leven beschouwt. Wie een leven wijdt aan de mooiste muziek die er ooit geschreven is, kan je natuurlijk geen saai leven hebben. Dat leven speelt zich alleen af tussen vijf lijntjes.

John Eliot Gardiner is een van de beste Bach-dirigenten van deze tijd. Hij begrijpt hoe boeiend een leven kan zijn als het door Bach geleid wordt, omdat hij leven kan zien in zo'n beetje iedere maat die de meester geschreven heeft. Music in the castle of heaven is daarmee een kunstenaarsbiografie zoals kunstenaarsbiografieën horen te zijn: een die gaat over het belangrijkste deel van het leven van die kunstenaar, zijn werk.

De kern ligt daarbij voor Gardiner bij de cantates en de passies, waarvan een zeer groot gedeelte in zeer veel detail worden uitgeplozen (de passies krijgen ieder zelfs een eigen hoofdstuk). De precieze structuur, de manier waarop Bach tegen sommige al te rigide eisen van de 'kenners' van zijn tijd inging. En het woeste leven dat de man er als componist en uitvoerder omheen moet hebben gehad: drie jaar lang schreef hij iedere week een complete cantate en studeerde deze in met een niet altijd even getalenteerd of enthousiast gezelschap.

Voor mij werkt dat alles: door de oren van Gardiner ben ik heel veel stukken – ook heel bekende – ineens anders gaan horen. Ik las het boek als e-boek op mijn iPad, met Spotify de hele tijd op de achtergrond. Je hoort dan ineens wat een mens die Bach toch ook is geweest, een mens die in opstand kwam tegen de domheid van zijn tijd, een mens met oprechte (al dan niet religieuze gevoelens), een mens met een indrukwekkend talent en een even indrukwekkend werkvermogen – maar toch in de eerste plaats ook een van ons.

Wat dat betreft vind ik het boek ondanks de vele honderden pagina's nog veel te dun. Wat jammer dat Bachs niet-religieuze werk (de Brandenburger concerten, de Goldbergvariaties, de viool- en cellosonaten, noem maar op), niet eenzelfde uitvoerige analyse hebben gekregen! Meer, meester Gardiner, meer! Het voelt nu toch net alsof er allerlei delen van het leven zijn overgeslagen!

Nee hoor, dat is natuurlijk onzin. Er bestaat altijd nog de autobiografie van de meester, die je nu door Gardiner zelf kunt lezen. Integraal op Spotify.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.