Joost de Vries. De republiek. Amsterdam: De Bezige Bij, 2013

Op zeker moment maakt Geert Wilders een cameo in deze roman. De hoofdpersoon Friso de Vos ziet hem ineens opduiken in het Weense hotel waar hij logeert. Wat Wilders daar precies komt doen blijft onduidelijk: Friso fantaseert er samen met een vriend wel over, en vraagt zich af of hij zich zorgen moet maken over zijn veiligheid, maar verder gebeurt er niets. Die hele Wilders laat zich verder nooit meer zien. 

Het is vast symbolisch. Het boek gaat over identiteit – welk boek gaat er niet over identiteit – en handelt ook nog eens over een groep onderzoekers die zich een beetje cynisch op een wetenschappelijke wijze met de erfenis van extreem rechts bezighouden, de beoefenaren van de Hitlerstudies.

 

Maar het is ook symbolisch op een ander vlak. Er gebeurt de hele tijd van alles in dit boek, dat vervolgens niet wordt afgemaakt of op een sisser afloopt. Daar wil de schrijver misschien iets mee zeggen, maar op mij maakt het uiteindelijk toch de indruk van een ingezakte cake. Je ziet de mooie grote ambities die hebben geïnspireerd tot het bakken – maar het blijft een ingezakte cake.

 

Er zijn allerlei mooie aanzetten. Tot een satire op de wetenschap. Tot een portret van een oude, indrukwekkende man. Tot een studie in de relatie tussen een leermeester en zijn leerling. Tot een visie op wedijver. Tot een thriller. Maar al die dingen wordt het boek uiteindelijk niet, en je hebt het idee dat hier iets bijzonders mee bedoeld is, maar dat De republiek uiteindelijk vooral een verstrooiend boek is, zij het een dat te rommelig en vreemd is om helemaal door verstrooid te zijn.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.