Antoon van Hooff. Marcus Aurelius. De keizer-filosoof. Amsterdam: Ambo, 2012.

Er zijn weinig keizers uit de oudheid die we zo intiem kennen als Marcus Aurelius. Dat komt doordat hij een geschrift heeft nagelaten waarvan je redelijker wijs kunt vermoeden dat hij het schreef voor zichzelf, een soort dagboekje met vermaningen om tijdens alle gedoe (keizer zijn betekent: te maken hebben met gedoe) de stoïcijnse wijsheid te blijven beminnen. Daarnaast hebben we dan ook nog een uitgebreide en redelijk openhartige correspondentie tussen Marcus en zijn leermeester.

We kennen niemand zo intiem en toch spat de wanhoop van de pagina's van deze biografie die Antoon van Hooff van Keizer Marcus schreef: hoe krijg ik deze pagina's toch gevuld? Hij haalt er van alles en nog wat bij — tijdgenoten van Marcus die een mening hadden over het leven, Van Hooffs eigen moeder die ooit op school een boekje over heiligen had gelezen, en wat niet al. Sommige van die dingen zijn op zich nog wel interessant ook, mar omdat je de indruk hebt dat ze vooral de bladzijden moeten vullen, raken ze minder.

Een probleem is daarbij dan ook nog dat de meditaties van Marcus Aurelius zelf nog steeds te lezen zijn zonder voetnoten of historische context. Je kunt ze alleen nog een leer in je eigen woorden samenvatten, maar daar heeft niemand wat aan.

Ik lees zulke observaties in ieder geval vooral alsof ze tussen haakjes staan: oppervlakkiger, ongeduldig wachtend tot het echte verhaal wordt voortgezet.

Maar dat echte verhaal blijft dus dun. We hebben die stoïcijnse aantekeningen en die correspondentie, en Marcus publieke daden zijn beter gedocumenteerd dan die van welk van zijn tijdgenoten ook, en toch weet Van Hooff hem niet dichterbij te krijgen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.