Julian Barnes. England, England. New York: Knopf, 1999.

Stel, een Murdoch-achtig type koopt zo'n beetje alles wat Engeland tot Engeland maakt: Stonehenge, het Koninklijk Huis (althans enkele prominente leden), een roodborstje in de sneeuw, de Cliffs of Dover, en ga maar door. En hij zet dat allemaal samen op een gigantisch pretpark op het eiland Wight dat England, England heet. Op die manier wordt het 'echte' Engeland natuurlijk van alle attracties ontdaan, en het trekt zich mokkend terug tot Anglia, dat eigenlijk geen enkele band meer houdt met de rest van de wereld of het derde millennium.

England, England is een amusant gedachte-experiment over de vraag wat nu eigenlijk authentiek is. Iedereen in dit boek is iemand anders dan hij pretendeert te zijn – of toch eigenlijk niet? Jack, de Murdoch-achtige, blijkt stieken een bordeel te bezoeken waar hij zich als een zuigeling kan gedragen, de hoofdpersonen Martha en Paul houden zich op zeker moment allebei slapend voor elkaar als hun relatie niet zo goed meer loopt. En de 'stropers' op het eiland Wight blijken het ineens leuk te vinden om écht te stropen.

Amusant is wel het belangrijkste woord. Dat de mensen anders zijn dan zich voordoen, dat lijkt me zo'n beetje hét hoofdthema van de literatuur, in ieder geval sinds Don Quichote, Shakespeare en Bredero. Je staat dus niet echt met je oren te klapperen terwijl je Barnes dat oude thema nog weer eens in een nieuw jasje ziet stoppen; maar het is wel een amusant nieuw jasje.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.