Connie Palmen. Jij zegt het. Amsterdam: Bert Bakker, 2015

Tot de culturele bagage van de moderne Westerse mens horen natuurlijk allerlei feiten over Engelstalige dichters. Wie nog nooit van Ted Hughes of Sylvia Plath gehoord heeft, mag zich denk ik niet belezen wanen.

En zo bezien is de roman Wie zegt het van Connie Palmen een teleurstelling. De schrijfster neemt alle feiten die bekend zijn uit de openbare bronnen en zet ze op een rij, in de vorm van een verslag dat ze in de mond legt van Hughes: hoe de stormachtige relatie tussen de jonge Britse dichter en Amerikaanse dichteres verliep en eindigde in de zelfmoord van de tweede nadat de eerste ontrouw was geweest. Hoeveel ze van elkaar hielden, hoe ze samen op weg waren de Engelstalige poëzie te domineren. Hoe schuldig de Brit zich gevoeld moet hebben, toen hij achterbleef met twee kleine kinderen.

Maar dat wisten we allemaal al. Eigen onderzoek lijkt Palmen niet gedaan te hebben. Ik beschouw me absoluut niet als kenner van de Engelstalige dichtkunst, maar alles wat ze beschrijft wist ik al zo'n beetje.

Ja, kun je zeggen, maar Palmen presenteert het allemaal als roman. Maar ook als zodanig valt het tegen. Misschien komt het doordat de stemmen van degenen over wie ze schrijft te bekend zijn, maar de échte Plath en de échte Hughes hebben misschien niet over alles geschreven, maar de kern van wat er gebeurd is hebben ze in proza en poëzie wel degelijk gepakt. En het lukt Palmen niet daaroverheen te gaan. Het is een hele tour de force om te schrijven alsof je iemand bent die andere mensen zo goed kennen (probeer maar eens een roman te schrijven over de laatste jaren van Gerard Reve, verteld door Gerard zelve), maar begin er dan niet aan.

Dan was er trouwens nóg iets dat me hinderde. Het is duidelijk de bedoeling van Palmen geweest om nu eens écht Hughes zelf aan het woord te laten. Tot nu toe waren het altijd buitenstaanders die vooral op de hand van Plath waren en Hughes allerlei verwijten maakten, die over een en ander schreven. Laat hem nu zelf maar eens spreken. Maar hij spreekt natuurlijk helemaal niet zelf, het is Palmen die spreekt. Hoe en waarom zouden wij geloven dat zij wél een claim van authenticiteit kan leggen?

Dat zou nog interessant kunnen zijn als er over díé vraag op de een of andere manier in het boek werd nagedacht: hoe kun je pretenderen voor iemand anders te spreken? Maar die gedachtestroom ontbreekt, en dat vind ik een groot probleem.

Alles bij elkaar lijkt me Jij zegt het vooral een soort Sylvia Plath en Ted Hughes voor dummies: een inleiding op hun leven (niet op hun werk, dat geheel en al ontbreekt) waarin het belangrijkste op een leesbare manier op een rijtje wordt gezet. Ik zie dat het boek inmiddels de bestsellerlijsten bestormt; ik hoop dat het iets goeds gaat doen voor de échte stemmen van deze twee,

Reacties

ijsbrand zei…
Dank voor deze bespreking -- omdat die perfect illustreerde wat ik vreesde over dit boek.

De brieven van Ted Hughes zijn vertaald naar het Nederlands, en bieden datzelfde verhaal. Zou ik nog de Letters lezen trouwens, want daar staat veel meer in, en dat boek biedt zijn eigen woorden zonder filter.
Hoe komt ze in godsnaam op het idee om precies dat onderwerp te kiezen?
Ik snap wel dat het dicht bij haar ligt: het gaat over onderwerpen als allesverterende liefde, en roem, en schrijverschap, en dat zijn allemaal onderwerpen die ook in haar eerdere werk aan de orde komen. Ik kan me voorstellen dat ze het boek daarom met plezier geschreven heeft.

Bovendien wordt het kennelijk vooralsnog goed verkocht, dus ze doet een bepaalde groep lezers er ook veel plezier mee. Ik hoor alleen helaas niet tot die groep.

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.