Pauline Slot. Dood van een thrillerschrijfster. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2016.

Er zijn te veel schrijvers in de wereld, en te weinig lezers. Zo zit het in ieder geval in de wereld van Pauline Slots nieuwe roman Dood van een thrillerschrijfster. In het hele boek komt er, afgezien van een enkele Griek, slechts één persoon voor die niet schrijft maar leest – al lijkt zelfs deze Stephen even te flirten met de gedachte dat hij weleens een kookboek zou willen maken.

Het boek speelt zich af in een schrijversretraitecentrum in Griekenland dat gedreven wordt door een Nederlandse schrijfster en haar Canadese man (de lezer). Een paar weken per jaar stellen zij hun huis open voor Nederlands- en Engelstaligen die er aan hun boek werken.

Waarom willen al die mensen schrijven? Vooral om schrijver te zijn. Waarom willen ze schrijver zijn? Dat wordt niet helemaal duidelijk, al gaat het er bij de meesten vooral om dat ze rijk en beroemd willen worden. (Er zijn er ook die een intrigerende dichtbundel schrijven of een proefschrift, maar zij zijn in de minderheid.)

Dood van een thrillerschrijfster is licht satirisch. Vooral de literaire thriller moet het ontgelden, en dan eigenlijk weer vooral Saskia Noort die nauwelijks verhuld een belangrijke rol in het boek speelt als een cynische formuleschrijfster naar wie iedereen opziet en wiens dood een verrassende rol speelt in Slots boek. (Ik wil niks verklappen, maar tot de laatste bladzijden vraag je je af hoe Slot die dood nu tot een goed einde gaat brengen, en dan word je ineens verrast.)

Het aardige van dit boek is verder dat het zich dan wel afzet tegen de commercialisering van het literaire bedrijf, maar dat het niet betekent dat het pleit voor loodzware literatuur. Dat kan ook niet, want Dood is zelf allesbehalve lichtzwaar. Integendeel, het is een voorbeeld van het soort boeken dat in de vaderlandse letteren lang heeft ontbroken: dat van het goed geschreven maar niet al te pretentieuze fijne boek. Dood is daarmee zo ongeveer het omgekeerde van 'literaire thriller' dat juist uit pretentieus (want 'literair') slecht geschreven boeken lijkt te bestaan.

Het schrijf- en leesplezier spat van dit boek af, het speelt zich af in het mooiste land ter wereld, er valt te lachen en af en toe wat na te denken. Het maakt het onderscheid tussen zomer- en winterboeken belachelijk en stelt op een heel onnadrukkelijke manier onze verwende manier van leven met de problemen in Griekenland en de gebieden die maar een klein beetje oostelijker liggen aan de orde. Leve de Dood! Hét zomerboek voor 2016!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.