J.J. Voskuil. Bij nader inzien. Amsterdam: Van Oorschot, 1963 (2010)

Ik heb een kenner van Het Bureau tegen wil en dank. Ik had ooit deel 1 gelezen; dat vond ik wel aardig, maar ik ben de andere delen pas later gaan lezen, toen ik bij het Meertens Instituut kwam werken. Nog niet alle delen waren op dat moment overigens verschenen, dus ik heb het verschijnen van de laatste delen nog van nabij gevolgd. Ik heb de boeken ook nog eens herlezen en bovendien heb ik het hoorspel (met alle dialogen) dat naar het boek gemaakt is ook tweemaal gehoord, zodat Maarten Koning in mijn hoofd klinkt als Krijn ter Braak.

Bij nader inzien was bovendien om onnaspeurlijke redenen een van de eerste Nederlandse romans die ik ook las: de schoolbibliotheek had de twee delen staan en het leek me interessant. Ik heb het als zestienjarige van voor naar achter gelezen en herinner me het sinds die tijd als een boek waar ruim duizend bladzijden lang iemand op de even pagina's een sigaret aansteekt en op de oneven pagina's tegen iemand anders zegt: Jij bent een epigoon van Ter Braak!

Nu, ruim dertig jaar later heb ik Bij nader inzien dan weer eens herlezen. Zoveel sigaretten worden er nu ook weer niet gerookt en vooral: zo vaak wordt er nu ook weer niet naar Ter Braak of het epigonisme verwezen.

Ik lees Bij nader inzien nu toch vooral als een Bureau voor beginners. Een heleboel is hetzelfde: de karakters van Maarten en Nicolien, hun onderlinge ruzies, de stijl, de sfeer, de soms merkwaardige ideeën. Maar Bij nader inzien vind ik minder sterk, bijvoorbeeld omdat het verhaal ook allerlei episodes vertelt waar Maarten niet bij was – en die ik daardoor ongeloofwaardig vindt. Zoals een scene vrij in het begin waarin Paul, de grote antagonist, stiekem een boekje terugzet dat hij had gestolen om stoer te doen, waarop hij tot zijn teleurstelling merkte dat zijn vrienden niet zoveel zagen in diefstal van boeken.

Het karakter van die Paul draagt sowieso Bij nader inzien. Hij is met zijn hypocrisie en zijn praatjes degene die Bij nader inzien draagt: zodra hij op een pagina verschijnt, veer je als lezer even op, want dan gebeurt er wat. Tegelijkertijd is het boek iets te veel vanaf het begin een afrekening, zie je als lezer iets te veel vanaf pagina 1 dat die Paul natuurlijk niet deugt.

Dat willen deugen, dat een vent willen zijn, een honnʼete homme, is zelf natuurlijk inmiddels een beetje uit de tijd geraakt. Daar is geloof ik niemand meer mee bezig. Zijn er nog mensen die willen voorkomen dat ze burgerlijk worden? De mogelijkheden om dat niet te zijn, zijn inmiddels zo groot dat ik geloof dat je je er niet meer mee bezig hoeft te houden. Bij nader inzien is daarom vooral interessant als inkijkje in een wereld waarin dat soort dingen telden.



Reacties

liz zei…
Van 'Bij nader inzien' is ook een keigoede televisieserie gemaakt, ik was er zo'n beetje aan verslaafd en het gaf mij ook een reden om Voskuil te gaan lezen. Of kende ik hem al? dat weet ik niet meer zo precies

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.