Régis Jauffret. Cannibales. Paris: Seuil, 2016.

Hoe het geheugen werkt: toen ik las dat Régis Jauffret genomineerd was voor de Prix Goncourt van dit jaar, dacht ik dat ik toch maar eens een boek van hem moest lezen. Ik kon me vaag herinneren dat ik ooit een boek van hem gelezen had (voordat ik met dit dagboekje begon, dus heel lang geleden) dat me niet zo goed bevallen was. Maar het genomineerde boek, Cannibales, klonk wel aantrekkelijk.

Een vrouw begint een correspondentie met de moeder van haar ex. Ze kende die moeder eerder nauwelijks, en die vrouw is om begrijpelijke redenen ook wat afhoudend, maar na een aantal brieven nodigt ze de jonge vrouw uit. In dat weekeinde ontstaat een heel hechte relatie, die uitmondt in een gezamelijk plan om de man te doden. En de titel van het boek zegt genoeg over de verdere ontwikkeling.

Ja, als kort verhaaltje klinkt het aantrekkelijk, maar het is net of Jauffret het schrijven verder maar als een invuloefening heeft beschouwd. De brieven blinken wat mij betreft niet uit in stijl, in psychologie of in pogingen om het verhaal anderszins enigszins aannemelijk te maken. Het is wat mij vooral een wild verhaal, een waarbij je als lezer kennelijk moet denken: Oeioeioeioei!

Ik las onlangs de campusroman Dear Committee Members, over een docent creatief schrijven. Een van de dingen die me uit dat boek bij zullen blijven zijn de beschrijvingen die de docent geeft van het werk van zijn studenten, vooral de meer talentlozen. Die vullen hun werk voor het effect met moordpartijen, wonderlijke transformaties (een pratende panther) enzovoort. Ik heb het idee dat Régis Jauffret voor Cannibales van die docent ook niet meer dan een B+ zou krijgen.

Het gekke is, toen ik probeerde te ontdekken wat het eerdere boek van Jauffret was dat ik gelezen had, ontdekte ik dat dit Clémence Picot moet zijn geweest, een boek waarin de totale verlatenheid van een vrouw wordt opgeroepen die midden in de stad woont. Van het verhaal weet ik niet veel meer, misschien eindigt het ook wel in blood en gore, maar de uitzichtloosheid van het leven van die Clémence is me bijgebleven, maar heb ik dus niet aan Jauffrets naam geassocieerd. Zodat het mij volkomen onduidelijk is wat ik eigenlijk van het oeuvre van die man vindt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.