Alfred Birney. De tolk van Java. Breda: De Geus,2017 (2016)

Er is iets met de flaptekst dat duidelijk maakt wat een fascinerend boek De tolk van Java is: er staat allemaal onzin op. Adriaan van Dis mag bijvoorbeeld beweren dat het boek 'licht van taal is'. Dat is een beetje alsof iemand zegt dat De nachtwacht 'licht van kleur is'. Ook mogen we lezen:

Voor een Helmondse schoenmakersdochter, een Indische voormalige oorlogstolk en hun zoon bestaat er geen heden. Alleen een belast verleden. De zoon achtervolgt zijn ouders met vragen over de oorlog in Nederlands-Indië, die doorwoedt in het gezin. Hun verhalen zijn spannend, hilarisch, gruwelijk, niet te bevatten, rauw, maar niet zonder humor.
Die 'humor' doet weer denken aan de lichte toets, maar als er humor in dit boek zit, heb ik er geen gevoel voor. Bovendien is de samenvatting volkomen inadequaat. De zoon 'achtervolgt' zijn ouders helemaal niet met vragen, de antwoorden komen vanzelf naar hem toe. Bovendien vertelt die moeder helemaal niets over Nederlands-Indië, want ze is daar nog nooit geweest. 

Van Dis en de flaptekstschrijver hebben, kortom, De tolk van Java nooit gelezen, of – gunstiger interpretatie – ze wisten niet wat ze ermee aan moesten. Laten we dat laatste dan maar kiezen. Want het ís ook niet gemakkelijk om iets over De tolk van Java te zeggen. Ieder oordeel klinkt al snel veel te kinderachtig. 

Dit is een boek dat in een inktzwarte toon, en zonder veel opzichtige literaire middelen, een zeer zwaar, zeer moeilijk te verteren verhaal vertelt: dat van een Indische vader, zelf onechte zoon van een Nederlandse vader bij een Chinese moeder, die tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog aan de Nederlandse kant staat, al is het maar omdat hij zich door andere Indische mensen altijd gediscrimineerd heeft gevoeld. Die aan die Nederlandse kant minstens honderd gruwelijke moorden begaat. Die na het verlies uiteindelijk naar Nederland vertrekt en ook daar gediscrimineerd wordt. Die van alles afreageert op zijn gezin, die dat gezin mishandelt, als hij tenminste niet op zijn kamer zijn memoires zit te typen.

Die memoires zitten in het boek en hebben een wonderlijk autenthieke toon: beetje droog en ambtelijk, beetje onhandig, beetje afstandelijk, beetje gefrustreerd. En omgeven door allerlei kreten van woede en frustratie door de zoon en door diens broer. Samen vertellen ze een verhaal over de Nederlandse geschiedenis dat je niet veel hoort én een universeel verhaal van er wanhopig bij willen horen en je wanhopig overal vanaf keren.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.