Maarten 't Hart. Johann Sebastian Bach. Amsterdam: Arbeiderspers, 2018.

Maarten 't Hart weet enorm veel, onder andere over Bach, en Johann Sebastian Bach is daar een uitstalkast van. Het begint heel curieus: met een vergelijking van de manier waarop tal van Bach-biografen het eerste incident beschrijven dat we kennen: dat Bach was uitgevaren tegen een fagottist, deze een Zippelfagottist noemde, en dat de fagottist hem later een pak rammel heeft willen geven. Ik probeer nu de neutrale versie op te schrijven, maar door biografen is deze op allerlei manieren ingekleurd.

Dat is op zich een aardig gegeven, maar voor de aardigheid alleen werkt 't Hart het te veel uit. Het blijft maar doorgaan, steeds weer een andere, Queneauesque uitweiding over die Zippelfagottist. Terwijl al die biografische fragmenten nu ook weer niet zo interessant zijn.

Het probleem van de biografie over een groot componist wordt door 't Hart zo wel erg uitgekauwd: we kunnen er eigenlijk niks over zeggen, we weten niet, en wat we wel weten lost het raadsel van de muziek niet op. Er is geen biografisch detail aan te wijzen die 'verklaart' waarom Bach zulke bijzondere muziek schreef.

En toch: als je van Bach houdt, en van Maarten 't Hart, blijf je lezen. Er is in onze literatuur niemand zo autenthiek en raar zichzelf als 't Hart. Hij houdt van al die rare details en zal ze de lezer dan opdiepen ook. Een verademing tussen alle soepele en probleemloze proza dat je de hele dag krijgt voorgeschoteld. Hier doet iemand wat hij wil!

Reacties

Koen zei…
Dat uitgekauwde fragment over Geyersbach vond ik dan wel weer leuk :) Dit vond ik er verder van https://casakoen.wordpress.com/2018/04/12/bach-en-t-hart/

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.