Astrid Holleeder, Judas. Een familiekroniek, 2016

 


Sommige verhalen moeten echt non-fictie zijn. Het verhaal van Judas bijvoorbeeld, dat verliest van alles zodra je er maar een beetje fictie van maakt. Het is het verhaal van een intelligente vrouw die opgroeit in een gezin dat eerst decennialang gedomineerd wordt door een drankzuchtige en gewelddadige vader en daarna door een criminele en moorddadige broer – een zus die jarenlang worstelt en dan besluit haar broer aan te geven bij de politie en in het grootste geheim op te nemen wat broer en zus met elkaar bespreken. 

Het is een situatie die heel lastig is om je in te leven, en een karakter dat ook heel lastig te begrijpen is. Hoe is het om van iemand te houden van wie je beseft dat hij je zal vermoorden als hij de kans krijgt? Hoe is het om te beseffen dat je op allerlei manieren lijkt op een psychopaat? Het is best mogelijk te begrijpen hoe iemand een dergelijk personage te verzinnen in een roman. Het is bijna onmogelijk te begrijpen hoe het is om zo iemand te zijn.

Je moet het daarom uit de eigen pen van de betrokkene vernemen. Ik snap niet goed waarom je van een boek als dit een toneelstuk of een tv-serie te maken (ik heb die allebei ook nooit gezien), waarin je zaken toevoegt of vereenvoudigd. Je kunt de zaken alleen maar begrijpelijker maken en daardoor verder weg komen te staan van wat er hier aan de hand is.

Je kunt argumenten verzinnen waarom Judas geen literair meesterwerk is. De stijl is soms een beetje vlak, de zinnen en de woordkeuze ('doos' voor het vrouwelijke geslachtsorgaan) soms wat onhandig, er zitten her en der wat herhalingen in de tekst. Maar het is een meesterwerk in de pyschologie van de mens. Hier hebben we een vrouw die aanvoelt als één van ons, boekenlezers, en die haar hele leven leeft onder een persoonlijke terreur waarvan je nog steeds verbaasd kan zijn dat die om de hoek kennelijk heeft geheerst. 

Willem Holleeder, de crimineel, is in ieder geval in dit boek een betrekkelijk oninteressante figuur. Er zit een klein beetje nuance in hem, namelijk dat hij als kind zelf ook te lijden heeft gehad onder de gewelddadige vader, maar hoe dat vervolgens heeft kunnen voeren tot genadeloos moorden. En hij speelt vervolgens toch vooral een rol van iemand die van iedereen om zich heen gebruik maakt en al die mensen net zo makkelijk terzijde schuift – eventueel tot in de dood – als ze nutteloos geworden zijn. (Je kunt je dan afvragen hoe het is om zo zonder liefde of loyaliteit te leven, maar die vraag komt in Judas niet aan de orde.)

Interessanter zijn dan al de andere criminelen, zoals Holleeders mede-ontvoerder van Heineken Cor van Hout, die wordt afgetekend als een veel aardigere en menselijkere man, die over zijn vrouw heenduikt als er op hen geschoten wordt, om zo de kogels op te vangen. Tegelijkertijd wordt ook duidelijk dat hij bij een borstvergrotingsoperatie van diezelfde vrouw er terwijl zij onder narcose ging nog net even voor heeft gezorgd dat de chirurg werkte naar cup D in plaats van cup C. Van Hout was een crimineel, maar ook een mens. 

Maar het interessantst van iedereen is toch de persoon van Astrid Holleeder - degene die om te beginnen al die kanten van Van Hout kan zien, en in staat is zo kalm een verhaal te vertellen dat huiveringwekkend is, en die haar eigen broer bij de politie kan aangeven in de zekerheid dat hij levenslang achter de tralies verdwijnt en tegelijkertijd niet bitter te zijn, en te erkennen dat ze ook altijd van die broer heeft gehouden, en dat ze veel van zichzelf in hem herkent.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Het eerste kwart: Lize Spit, Het smelt

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Jan Oegema, Keizersdrama. Lucebert opnieuw, 2024