Tonnus Oosterhoff, Mond vol dobbelstenen, 2024

 Mond vol dobbelstenen. Natuurlijk kun je proberen uit te pluizen wat die titel 'betekent'. Waarom stopt iemand ooit zoveel dobbelstenen in haar mond dat deze vol komt te zitten? Staan die dobbelstenen voor de willekeur? Wekt de dichtbundel die hier uit de mond van de bard Tonnus Oosterhoff komt rollen niet ook de indruk van willekeur – er zijn geen afdelingen, gedichten staan door elkaar, zonder duidelijk verband, zoals minstens sommige gedichten lijken te bestaan uit rijtjes woorden? 

Maar vooral: klinkt de woordgroep mond vol dobbelstenen niet heel lekker?

De recensenten die ik heb gelezen over Mond vol dobbelstenen geven meestal toe met hun handen in het haar te zitten. De gemiddelde recensie van een dichtbundel probeert dan ook nog altijd de puzzel op te lossen die gedichten kennelijk zijn: wat wil dichter hier nu eigenlijk zeggen? Welke boodschap zit er in deze tekst? Terwijl poëzie, bijvoorbeeld van Oosterhoff, vooral taal die bijzonder is. En als er dan een bundel is waarin het toeval zo duidelijk een rol speelt – wat moet je dan nog zeggen?

Neem een van de gedichten zoals ik daarnet bedoelde? Een gedicht met de kennelijke structuur van een rijtje woorden:

Afwassen. Boksen.
Nadenken. Metselen. Een buiging maken. Kammen. De kam door iets heen halen.
Aankleden. Uit-, omkleden. Traplopen. Schouders ophalen. Verf krabben.
Te pakken krijgen. Roffelen. Bijschrijven. Schuren. Kitten. Meelopen. Geld sorteren. Bonen Beklijven.
Gewichten optillen, heffen. Rekening opmaken. Nee schudden.
Frees zoeken. Vaststellen. Roestkleuren. Opmeten.
Zweten, niet zweten. 'Toegangspas!' Pas tonen. 'Graseters' durven beweren. Tredplanten.
Vertikken. Stinken. Eén voor één keren, een dag laten rusten.
Fel uithalen. Kloppen. Nameten. Goedkeuren. Toegeven. 'Oké dan: wat mij betreft.' Beverig handschrift. Timmermanspotlood. Inmetselen.
Kelen. Dieselen. Voorsmaak, knolraap. Drevel. Bokshandschoen. Everlast. Acht tellen. Negen. Nieuwe indeling.

Ja, je kunt best pluizen. Er worden hier vooral dagelijkse schoonmaakactiviteiten (afwassen, kammen), bouwwerkzaamheden (metselen, opmeten, schuren) en bokstermen (acht tellen) door elkaar genoemd. Maar al die activiteiten roepen vooral een ritme op, en als het werk van Oosterhoff ergens over gaat, dan is dat misschien wel: ritme. Of het nu de animaties zijn die hij vroeger op zijn eigen website plaatste, of gedichten zoals deze.

Ik heb bij het lezen verschillende gedichten aan Suno AI gegeven, een kunstmatige intelligentie die liedjes maakt, en ik had het idee dat dit me pas echt hielp om de gedichten te begrijpen:


Afwassen, boksen is gewoon een liedje! Althans, met die muziek lost de drang om betekenis te zoeken vanzelf op, en kun je je laten voorstuwen door het ritme en de klank van roffelen, bijschrijven, schuren, kitten.

Kunstmatige intelligentie laat zich natuurlijk sowieso goed met Mond vol dobbelstenen combineren, omdat het toeval ook een rol speelt in de output van een chatbot: het is geen twee keer hetzelfde en dat is omdat er uiteindelijk een dobbelsteen rolt voor de talloze keuzemogelijkheden die de chatbot uiteindelijk heeft. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het eerste kwart: Lize Spit, Het smelt

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Jan Oegema, Keizersdrama. Lucebert opnieuw, 2024