Liesbeth Koenen (red.) Het beste van Hugo Brandt Corstius volgens Hugo Brandt Corstius. Querido, 2018.
Hugo Brandt Corstius! Inmiddels lijkt hij bijna alleen nog maar bekend als schelder. Tijdens een bijeenkomst in de Balie, eerder deze maand, leek zelfs een erudiet man als Arnon Grunberg, die zelfs nog een tijdje Brandt Corstius' schoonzoon is geweest, niet echt bekend met het oeuvre, en ervan uit te gaan dat dit inmiddels wel volkomen verouderd zou zijn, vanwege het schelden op allerlei inmiddels vergetenen.
Alleen maken de meeste mensen er dan nog een obligaat hoofdknikje bij naar het Opperlands.
Maar dat is helemaal niet de Brandt Corstius die ik me herinner – de man die in zijn eentje ongeveer de helft van alle columnisten was, als Jan Eter én Piet Grijs én Victor Baarn in Vrij Nederland schreef, of later als Maaike Helder én Stoker én Battus in de Volkskrant.
Ik was als puber een grote bewonderaar van hem, maar herinner me dat schelden eigenlijk niet. Ik herinner me vooral van die columns: de voortdurende ideeënvulkaan die erachter zat. Een stukje was nooit zomaar een observatie of een mening of een scheldpartij, maar het bevatte altijd een stroom van invallen.
En eigenlijk herinner ik me hem vooral als een wiskundige schrijver, iemand die niet alleen altijd alles aan het tellen was, maar vooral iemand die overal patronen in zag.
De bundel Het beste van Hugo Brandt Corstius volgens Hugo Brandt Corstius, die Liesbeth Koenen een aantal jaar geleden samenstelde, bevat stukken die Brandt Corstius zelf in zijn uitgebreide archief had aangemerkt als 'juweeltjes', Brandt Corstius had wat zijn eigen werk betreft dezelfde smaak als ik: het zijn allemaal juweeltjes.
En een van de dingen die daarbij opvalt, is hoeveel van die juweeltjes geschreven zijn door Maaike Helder, zijn enige vrouwelijke pseudoniem, een die nu eigenlijk vergeten lijkt. Maar zij was een manier om hem fictie te laten schrijven en hij schreef, weliswaar alleen op de korte baan, heel goede fictie.
Maar mijn favoriete stuk van hem staat er ook in! Het is een stukje dat ik in de vele decennia dat ik het las, nooit vergeten ben, een stuk waarin Piet Grijs (een jonge Piet Grijs) uitlegt wat integreren en differentiëren precies zijn, om tot de conclusie te komen:
nieuws is de tweemaal gedifferentieerde van de geschiedenis
Etty verklaart in haar biografie dat ze niet zoveel ophad met de wetenschappelijke kant van Brandt Corstius. Koenen nam hem als wetenschapper ook niet zo serieus en schrijft boven het stukje waar dit uitkomt een beetje zuinigjes dat het "er een voor liefhebbers" is. Maar deze zin is op zichzelf al een reden om Brandt Corstius nooit te vergeten.
Reacties