Judith Herzberg. Kneedwezens. De Harmonie, 2024.
De oude meester kan het nog. Doorheen de bundel met vooral nieuwe gedichten, staan er een paar die elders en eerder al gepubliceerd zijn – sommige daarvan in de vroege jaren zestig. Wat tot welke periode hoort, valt volgens mij niet te zeggen zonder achterin in de verantwoording te kijken.
Herzberg is de meester van het gestolde moment:
In de lucht
dwarrelt wat
dat onderweg
nog steeds niet weet
te willen worden
vlinder of blad
Dit is een heel lastig genre: er wordt je iets alledaags gepresenteerd in alledaagse taal, en juist daardoor (en omdat dit alledaagse met zoveel wit omringd in een dichtbundel staat), krijgt het al gauw iets pretentieus, iets van kijk-mij-eens-de-wereld-om-ons-heen-vervreemden.
Maar Herzberg weet daar volgens mij altijd aan te ontsnappen, het is nooit pretentieus. Wat hier wordt vast gelegd is ook geen object van verwondering, maar iets wat iedereen al heel vaak moet hebben gezien – een onduidelijk ding in de lucht, op het moment voor je het kunt determineren.
Gestolde momenten, dat is poëzie. Er wordt je een mededeling gedaan waar je niets mee hoeft, maar die je kan raken: iemand anders heeft dat ook gezien, een dame van 90.
Daar komt bij dat het parlando uiteindelijk verraderlijk is. Aan de ene kant is de constructie "het weet niet te willen worden vlinder of blad" natuurlijk eigenlijk helemaal niet grammaticaal – en heeft daarmee de spontaneïteit van spreektaal. Er zitten anderzijdswel heel veel w's in deze tekst om zomaar toevallig te zijn (en de twee kernwoorden aan het eind, vlinder en blad, hebben allebei, net als de w een lipklank aan het begin).
Reacties