Jenny Erpenbeck. Kairos. Penguin Verlag, 2024.

 


"Was iedere mens slechts een vat, waarin de tijd giet wat hem toevallig te binnen schiet?", vraagt Katharina zich af op een bepaald moment in de roman Kairos van Jenny Erpenbeck. Het biedt een sleutel tot één manier om de relatie te zien die Katharina heeft met Hans: ze beleven een liefde in de laatste jaren van het bestaan van de DDR, en hij overleeft de eenwording van Duitsland niet. 

Hans is dan ook 34 jaar ouder dan Katharina – hij is als kind nog bij de Hitler-Jugend geweest, heeft als boetedoening ooit voor het socialisme gekozen en is gaandeweg, ook toen al duidelijk werd dat de Duitse Democratische Republiek de heilstaat niet was, steeds meer met het systeem vervlochten geraakt, waar hij als schrijver en intellectueel een geprivilegieerde positie had. Katharina is daarentegen opgegroeid in het systeem, en heeft van het idealisme niets meegekregen. Waar Hans het in het nieuwe systeem al die privileges verliest, komt Katharina terecht.

Maar dat is slechts één kijk op de relatie te zien. Een van de heel knappe aspecten van Kairos is dat je als lezer je kijk op deze liefde steeds weer voelt kantelen.

Het begin is een van de mooiste beschrijvingen van de verliefdheid – die plotselinge, die je ineens overvalt, je kunt het eigenlijk niet geloven, de lichtheid, de vastberaden onbezorgdheid, de zekerheid dat alle problemen (het leeftijdsverschil, het huwelijk van Hans) vanzelf zullen wegsmelten. Omdat je er recht op hebt dat dit gebeurt. Je leest dat bovendien de hele tijd zo'n beetje tegelijkertijd uit Hans' perspectief als dat van Katharina.

Nie wieder wird es so sein wie heute, denkt Hans. So wird es nun sein für immer, denkt Katharina.

Tegelijkertijd klinkt er ook de hele tijd de verontrustende ondertoon van het grote verschil, de macht die Hans over Katharina heeft, zijn intellectuele overwicht: hij kent de muziek, hij kent Brecht en andere grote schrijvers, hij heeft zijn wereld op orde, zij kan weinig anders doen dan zich aan hem aanpassen. Gaandeweg wordt die ondertoon de boventoon: Hans weigert zijn vrouw te verlaten, maar als hij erachter komt dat zij een keer met een jongen van haar werk naar bed is geweest, begint hij een jeremiade die hij jaren volhoudt, over de vraag of hij haar kan vertrouwen, en of zij niet hun hele pure liefde bezoedeld heeft. De verongelijktheid, de onredelijkheid, het spel dat de oudere man met de veel jongere vrouw speelt.

Hij zou een monster zijn als hij niet tegelijk zo kinderlijk was. En als Katherina hém uiteindelijk daarom dan weer niet de baas lijkt te worden. Want Kairos is ook een verhaal van macht in de liefde.

En een verhaal over seks. Er komen geen seksscènes in het boek voor, maar je krijgt genoeg mee om van alles te kunnen vermoeden. Dat Hans een voorkeur heeft voor bonding en sm, dat Katharina zich misschien wel het gelukkigst voelt in de armen van haar vriendin Rosa, dat ze op zeker moment eigenlijk helemaal geen seks meer wil.

En helemaal aan het eind kantelt je kijk op de relatie nog een keer, maar het zou een spoiler zijn daarover iets op het internet te zeggen.

En alles vertelt ze in een stijl die je de nostalgie laat voelen, het terugverlangen naar iets dat afschuwelijk was. Zoals een ondemocratisch land in zijn nadagen. Zoals een egocentrische man. 

'

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het eerste kwart: Lize Spit, Het smelt

Safae el Khannoussi. Oroppa. Pluim, 2024.

Freek Van de Velde. Wat taal verraadt. Een kleine geschiedenis van brein tot beschaving. Lannoo Campus, 2024.