Sandra Richter. Rainer Maria Rilke, oder Das offene Leben. Eine Biographie. Insel, 2025.
Rainer Maria Rilke was niet alleen een van de meest invloedrijke Duitse dichters van de afgelopen anderhalve eeuw (hij werd geboren in 1875), maar waarschijnlijk een van de meest invloedrijke dichters überhaupt. Ik denk in ieder geval dat er geen dichter is geweest die zo'n grote invloed heeft gehad op pakweg de Nederlandse poëzie als hij.
In het Duitse taalgebied is hij bovendien het onderwerp geweest van heftige polemiek. Adorno vond dat Rilke (die in 1926 overleed) met zijn verzen het nazisme had voorbereid. Heidegger bewonderde hem zeer, al was dat natuurlijk niet meteen een tegengif tegen die verdenking van nazisme.
Daar komt bij dat Rilke onder andere ook een groot talent heeft gehad om een beeld van zichzelf neer te zetten als een wereldvreemde dichter, iemand die vooral in contact stond met het allerhoogste, de poëzie.
In haar nieuwe biografie laat de Duitse literatuurhistorica Sandra Richter een ander beeld zien: dat van iemand die alles in zijn leven inzette voor het werk – een werk dat los van de dichter moest staan. Die inspiratie haalde uit van alles dat in zijn leven kwam, die esoterische en socialistische bevliegingen had, die allemaal weer overwon, maar wel steeds weer inzette.
Iemand die interessante vrouwen enorm wist te boeien, maar er nooit een volwassen relatie mee aanging omdat hij onafhankelijk wilde zijn. Zij stelden zich in dienst van hem, ook omdat ze zelf nauwelijks kans hadden op een carrière. Hij nam het allemaal dankbaar op. (Richter slaagt erin ook over zulke dingen te schrijven zonder grote verontwaardiging en tegelijkertijd zonder het te verdoezelen.) Zelfs zijn dochter moest het stellen met heel lieve en vrolijke en aangrijpende brieven omdat vader ergens anders was. Iemand die genoeg van die vrouwen ook tot mecenaat wist aan te zetten. Zoals hij ook mannelijke maecenassen vond die hem een leven voor de poëzie lieten leven, zoals de uitgever die hem altijd bleef steunen.
Heel sympathiek is dat allemaal misschien niet, maar het is duidelijk dat de dichter ook zichzelf maniakaal opbrandde. Of dat het allemaal waard was, daarover laat Richter de lezer zelf oordelen.
Rilke schreef zelf ook een biografie, over Rodin, die nog volop leefde terwijl Rilke schreef. Rodin zou de dichter ook sterk inspireren. Over de biografie schrijft Richter onder andere:
Künstler seien Naturgewalten, die ihr Leben »zuwachsen lassen wie einen alten Weg«. »Ihr Leben ist verkümmert wie ein Organ, das sie nicht mehr brauchen.« Künstler, also auch Rilke, trügen sich selbst in ihr Werk; sie bedürfen keiner Biographie, weil sie in ihrem Werk aufgingen. Umgekehrt gelte ihnen die »Ausübung und Entfaltung« in der Kunst als »das Leben selbst« .
Van dat idee moet een biografe wel afstand nemen. Richter sluit de alinea af met 'Später sah er es anders.'
En natuurlijk maakt het sowieso niet uit wat wij ervan vinden: Rilke is dood, al die vrouwen en maecenassen zijn dood, en de vader en de moeder die hem zo eigenaardig behandelden (de moeder wilde dat de jonge René de plaats van een eerder overleden zusje zou overnemen, de vader was heftig teleurgesteld dat hij geen soldaat wilde worden). Het werk is er wel nog steeds, ook voor mij een bron van grote verwondering: die toon, dat klassieke dat zo anders is dan klassiek.
Door Richters biografie komen nieuwe thema's en ideeën in het werk wel weer in het licht. Het doet je verlangen om het werk opnieuw te lezen (opnieuw, want Richter heeft het zo vaak over de nieuwe blik die nieuwe bronnen werpen dat het doet vermoeden dat ze schrijft voor mensen die al heel veel van en over Rainer Maria geschreven hebben): het eclecticisme, de humor, het misschien wel bewust aangeprachte patina van kitsch om de ellende wat aanvaardbaarder te maken. Het idee dat het hele leven een zoektocht is op zoek naar steeds diepere inzichten – ten bate van de kunst.
Reacties