"Ik merkte", schrijft Nico Keuning aan het begin van zijn heerlijke nieuwe boek Een innerlijk vuur, "dat zodra ik met een literair onderwerp bezig was, mijn verlegenheid en schroom verdwenen. Het onderwerp legitimeerde mij iemand aan te spreken, aan te bellen, op te bellen, een brief te schrijven."
Het is niet wonderlijk dat iemand op wie literaire onderwerpen dat effect hebben – je kunt een wereld binnentreden en met andere mensen in contact komen – neerlandicus wordt en zijn leven wijdt aan de letteren. Verliteratuurd werd dat vroeger wel genoemd, en dat was dan een pejoratieve term, want wie wilde haar leven nu helemaal wijden aan de literatuur? Terwijl het natuurlijk een prachtig leven kan zijn, een verliteratuurd leven. Een leven zoals dat van Nico Keuning.
Ongeremd en ongegeneerd
Een innerlijk vuur concentreert zich op ruim een decennium: de periode tussen 1989 en 2001 waarin Keuning een eigen kleine uitgever had, Reservaat, die mooie boekjes maakte met over het algemeen klein werk van bekende en door Keuning gewaardeerde schrijvers; Gerard Reve, Gerrit Krol, Tommy Wieringa, L.H. Wiener, Jeroen Brouwers. Dat waren dus allemaal mannen met wie hij in contact kon komen vanwege de literatuur, al verliep dat contact niet altijd even voorspoedig. Brouwers moest zijn toestemming uiteindelijk teruggeven omdat zijn vaste uitgever niet instemde; Reve en zijn man waren heel ontstemd door het huldeboekje dat Keuning hem ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag stuurde, omdat ze dachten dat hier in een gigantische oplage winst werd gemaakt waar de schrijver dan zelf ook wel in wilde delen.
De boeken bij Reservaat hadden meestal een oplage van een stuk of 250 exemplaren. Uiteindelijk was dat ook de reden, krijg je de indruk, dat Reservaat ophield te bestaan. De oplagen bleven te klein, de weerklank in de pers voor deze fraaie boekjes uiteindelijk ook.
Een innerlijk vuur documenteert het allemaal heel nauwkeurig: de correspondentie en de telefoongesprekken met de auteurs, de toon van de recensies. Het geeft zo een goed inzicht in een bepaald deel van het Nederlandse literaire leven in de jaren negentig. Ik denk dat iedere lezer die oud genoeg is, wel zal hebben ontdekt dat hij indertijd op maar een paar meter afstand van Keuning moet hebben gestaan (ik bijvoorbeeld bij de premiere van een toneelstuk van Komrij in Den Bosch), het was ook toen al een betrekkelijk overzichtelijke wereld. En de schrijvers waren, in ieder geval in dit segment, voornamelijk kerels, niet alleen omdat ze een M in hun paspoort hadden staan maar in hun veeleisendheid en de manier waarop ze automatisch ruimten opeisten. "Ongeremd en ongegeneerd over alles", noemde Marja Pruis dat onlangs in haar essay Dit was hem blijkbaar. (Dit alles geldt overigens zeker niet voor Keuning zelf, die zich juist altijd heel dienend opstelden, maar wel voor de mannen die hij uitgaf.)
Vastgelegd
Maar Een innerlijk vuur maakt ook uitstapjes naar andere perioden. Keuning beschrijft ook hoe hij na eerst sociale geografie en Rechten te hebben geprobeerd toch onvermijdelijk moest eindigen bij de studie Neerlandistiek, hoe hij leraar werd aan de HES (Hogeschool voor Economische Studies, tegenwoordig deel van de HvA) in Amsterdam. Bovendien neemt hij doorheen het boek ook 'notities uit het heden' op. Dat heden is dan ongeveer het afgelopen jaar, de periode waarin hij werkte aan dit boek. Die notities laten zien dat hij nog altijd tot volle tevredenheid verliteratuurd is. In zijn woonplaats Heiloo komt hij de inmiddels 85-jarige Ton Dekker tegen, die voor hem onmiddellijk 'personage Ad Muller uit Het Bureau' is.
'Als ik langs je huis fiets,' zeg ik, 'denk ik aan de katten van Han en Lousje waar je op paste als zij op vakantie gingen.'
Zo is het leven. Je fietst langs iemands huis, en denkt dan aan het feit dat degene die in dat huis heeft gewoond ooit op de katten heeft gepast van een schrijver. En je denkt aan de katten van die schrijver.
Hoewel ik dagelijks met jonge neerlandici verkeer heb ik niet de indruk dat zij nog zo sterk op deze manier denken. Dat er nog schrijvers zijn die zo groot zijn in hun ogen, laat staan dat zo'n beetje iedere schrijver die een roman heeft gepubliceerd op zoveel automatische aandacht kan rekenen. Dat is misschien jammer. In ieder geval heeft Keuning een bijzondere periode in onze literatuurgeschiedenis vastgelegd.

Reacties